4 NOVEMBER 1931
893
is door mij gesproken over communistische voorstellen.
Letterlijk heb ik in de raadsvergadering van 2 Maart 1931
(Zie Gedrukte Notulen blz. 390-392) bij het debat over de
crisis-steunregeling gezegd„Al geven nu groote steden,
zooals Amsterdam, Rotterdam, Haarlem enz. boven de norm
van het steunbedrag aan haar werkloozen nog toeslag voor
brandstoffen en huishuur, toch is ook daar de bepaling van
kracht, dat de uitkeering nimmer meer mag bedragen dan
65%, resp. 70%, van het verdiende loon, terwijl ook daar
de indruk naar buiten wordt gevestigd, dat de steunregeling
onvoldoende is, evenwel met dit verschil, dat dit hier
geschiedt door de Socialisten en daar door de Communisten."
Mijnheer de Voorzitter, nu volgens verklaring van
Burgemeester en Wethouders de Commissie voor werkloos
heid en arbeidsbemiddeling in onderzoek heeft het nemen
van eventueele maatregelen ter ontwikkeling en ontspanning
van jeugdige werkloozen, het getal dier werkloozen in onze
gemeente maar klein is, de oproepingen, gedaan door de
Arbeidsbeurs, voor werk in bedoelde richting nog geen
resultaat hebben opgeleverd en het R.K. Comité, dat in die
richting werkzaam was, wegens onvoldoende belangstelling
geen succes bereikte, terwijl op verzoek van dezelfde zijde
te Rotterdam door Burgemeester en Wethouders aldaar
cursussen voor timmerlieden, houtbewerkers, meubelmakers,
loodgieters, bankwerkers, electriciens en koperslagers werden
ingesteld, doch de deelname aan die cursussen niet bevredigend
was van 13 April tot 29 Mei 1931 gaven zich hiervoor
op 488 werkloozen, van wie er door de commissies 413
werden toegelaten, doch van dit getal gaven 27% daaraan
geen gevolg, terwijl door 128 in dat tijdperk die cursussen
werden verlaten en de absentie op de lessen gemiddeld
50% bedroeg zoo is het wel zeer de vraag, of, als hier
ter stede gelegenheid werd gegeven tot ontwikkeling en
ontspanning, dan op redelijke gronden kan worden aange
nomen, dat de deelname hier meer bevredigend zou zijn.