894 4 NOVEMBER 1931 De heer MABELIS zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Alvorens een enkel woord over deze aangelegenheid in het midden te brengen, wensch ik een tweetal verzoeken tot Burgemeester en Wethouders te richten De beoordeeling van deze zaken wordt zeer bemoeilijkt door onbekendheid met de steunregeling. Voor hen, die in fractie-verband werken, moge dat minder bezwaar opleveren, maar ik zou het zeer op prijs stellen, wanneer de nu geldende steunregeling aan de nieuwe raadsleden werd uitgereikt. In het prae-advies van 21 September j.l. wordt mede- deeling gedaan van een onderzoek, dat in een 10-tal gemeenten is ingesteld en dat Breda daaronder geen slecht figuur maakt. Ik wil dit gaarne aannemen, maar een volledige beschikking over alle gegevens kan toch slechts een juiste beoordeeling ten goede komen. Ik verzoek U daarom de resultaten van het vorenbedoelde onderzoek ter beschikking van den Raad te willen stellen. Komende tot de voorstellen, zooals zij daar vóór ons liggen, valt het niet gemakkelijk daarover een oordeel te vellen. Niemand hier in den Raad zal onderdoen voor de voorstellers in medelijden met de slachtoffers van deze geweldige crisis. De komende winter zal voor velen een moeilijke tijd worden. Hulp, veel hulp zal noodig zijn om in menig gezin, inzon derheid van hen, die reeds geruimen tijd met werkloosheid te kampen hebben, het gebrek buiten de deur te houden. Maar juist dat maant tot groote voorzichtigheid bij het doen van voorstellen. Mijnheer de Voorzitter, ik acht het een groote verant woordelijkheid, bij menschen, die toch reeds leven onder zwaren druk, wier leven geen houvast heeft aan hoogere beginselen, verwachtingen op te wekken, waarvan men weet,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 894