4 NOVEMBER 1931. 895 dat zij op nieuwe teleurstelling moeten uitloopen. Over de meening van het College, dat de uitkeering voor kleeding en schoeisel zuiver armenzorg is, was nog wel wat te zeggen. Het ontgaat mij, om maar iets te noemen, waarom uitkeering voor schoeisel en kleeding wel en verstrekking van cokes geen armenzorg is. Ik wil daar niet nader op ingaan, daar het voor de behandeling van deze voorstellen niet van beteekenis is. De voorstellen, onder 1 en 2 genoemd, worden gerekend te behooren tot de 65%, resp. 70%, die de uitkeeringen niet mogen te boven gaan. Nu zegt de heer Me ij vis wel, dat het niet zoo is, maar ik lees hier in het nader prae-advies van Burgemeester en Wethouders„Ten aanzien van den huurtoeslag bleek ons opnieuw, dat deze wordt gerekend te behooren tot het steunbedrag, dat de 65%, resp. 70%, van het loon, dat in het beroep van den werklooze verdiend zou kunnen worden, niet mag te boven gaan." Het staat hier duidelijk: „Het bleek ons". Burgemeester en Wethouders hebben geïnformeerd en daarbij is het gebleken. Hiermede zijn de voorstellen 1 en 2 onmogelijk geworden. Nu zegt de heer Me ij vis: „De Raad moet ze toch aannemen, dan kunnen wij zien wat de Minister doet." Maar dat is heel eenvoudig. De Minister zal dan de uit voering heel kalm aan den Raad overlaten en Breda van de Rijkssteunregeling uitsluiten. Dat kan dus niet, tenzij de Raad zou besluiten een steunregeling op eigen houtje te gaan invoeren. Komende tot het derde der voorstellen, komt het mij voor, dat het College wat aan den lagen kant gebleven is. Eén H.L. cokes per week, ook bij het stoken van slechts één kachel, lijkt mij weinig. Cokes is een brandstof, die zich niet gemakkelijk leent voor zuinig stoken. Het tijdstip van aanvang der verstrekking behoudt het College zich voor. Het laat den Raad daarover in onzeker heid. Het is dus heel goed mogelijk, dat het zich dat tijdstip

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 895