4 NOVEMBER 1931. 899 geen gevaar loopt. Hij hoopt, dat het College alsnog tot de overtuiging mag komen, dat er in die richting iets gebeuren moet en dat het van den Minister gedaan zal weten te krijgen, dat zulks door hem wordt goedgekeurd. Ten opzichte van de cokesverstrekking is Spr. het eens met den heer M a b e 1 i s, dat het College daarbij aan den lagen kant gebleven is en vraagt, of er geen kans bestaat op verhooging van de voorgestelde hoeveelheid bij koud weèr. Wat ten slotte de ontwikkeling en ontspanning betreft, kan Spr. zich met het prse-advies van Burgemeester en Wet houders vereenigen. De heer LOONEN wil voor niemand onderdoen in sympathie voor de werkloozen, maar hij is van meening, dat het steun bedrag niet mag compenseeren, hetgeen de werklooze aan loon mist. Men moet niet vergeten, dat tal van kleine middenstanders onder moeilijker omstandigheden leven dan menig werklooze. Volgens Spr. moet men dan ook vasthouden aan een maximum steunbedrag, hetwelk de 70% van het vroeger genoten loon niet mag te boven gaan. Het is hem evenwel aangenaam, dat de Minister een regeling in uitzicht heeft gesteld, waarbij een extra-uitkeering zal worden verstrekt aan hen, die langdurig werkloos zijn. De heer VAN HOUTEN spreekt er zijn voldoening over uit, dat de heer Kroone vrijwel in Spr.'s richting gaat en blijkbaar de eenige is, die vasthoudt aan de resolutie, aangenomen op het R. K. demonstratief congres, hetwelk onlangs te Utrecht is gehouden. Voorts zegt Spr., dat de bewuste ministerieele circulaire een bespotting is van de werkloozenzorg. Te dien opzichte is versobering uit den booze, omdat de werklooze recht heeft op een menschwaardig bestaan. Nu de Regeering een luttele bijdrage geeft in de kosten der steunmaatregelen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 899