900 4 NOVEMBER 1931. heefi: de gemeente daarin niets meer te zeggen. Spr. wijst in dit verband op de eigenaardige tegenstelling in de houding van Burgemeester en Wethouders ten opzichte van de circulaire van de Gedeputeerde Staten, betreffende herziening van de salarisregeling voor wethouders in gemeenten, waar wethouders worden benoemd boven het wettelijk verplicht aantal, en de versoberingscirculaire van den Minister op het gebied der werkloozenzorg. In het eerstgenoemde geval komt het College op tegen inmenging van hoogerhand in de bevoegdheid der gemeentebesturen, terwijl het dit in laatstgenoemd geval achterwege laat. Spr. had ook tegen de aanmatiging van den Minister een krachtig protest van de zijde van Burgemeester en Wethouders verwacht, te meer daar in dit college een arbeidersafgevaardigde zitting heeft. Spr. had gaarne de steunregelingen van de gemeenten, waarop Burgemeester en Wethouders in hun praa-advies doelen, aan den Raad zien overgelegd, omdat hij ook eenige regelingen in zijn bezit heeft, welke gunstiger zijn dan de Bredasche steunregeling. Eindhoven b.v. keert met inbegrip van huurtoeslag, tot 85% van het laatstverdiende loon uit. Spr. is dan ook met den heer Kroone van meening, dat de Raad goed zal doen met het voorstel van hem en zijn partijgenoot Meijvis aan te nemen; het is dan aan Burgemeester en Wethouders om daarop de goedkeuring van den Minister te verkrijgen. Wat de uitkeering ineens betreft, draaien Burgemeester en Wethouders in hun prae-advies eenigzins om de zaak heen en geven een verkeerde voorstelling van zaken. Spr. en zijn fractiegenoot M e ij v i s vragen niet voor alle werk- loozen een zoodanige uitkeering zij weten heel goed, dat er werkloozen zijn, die zich zelf nog kunnen helpen maar alleen voor hen, die reeds langen tijd werkloos zijn en behoefte hebben aan kleeding en schoeisel. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders wel: „Laten wij daarmede wachten tot de Minister zijn daaromtrent gedane toezegging heeft nagekomen", doch Spr. heeft geen vertrouwen in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 900