RONDVRAAG. 950 3 DECEMBER 1931. De VOORZITTER wenscht, alvorens deze vergadering te sluiten, eenige woorden van waardeering te wijden aan den scheidenden directeur van den Reinigingsdienst, den heer J. Soutendam. Deze heeft elf jaar lang de gemeente met toewijding en ijver gediend. Hoewel hij den pensioen gerechtigden leeftijd bereikt had, heeft hij toch in dienst willen blijven zich interesseerend voor de reorganisatie van den Reinigingsdienst. Spr. wenscht uitdrukkelijk vast te leggen, dat het raadsbesluit van zooeven omtrent het tijd stip van beëindiging van den dienst niet moet worden opgevat als een persoonlijke uiting tegenover den heer Soutendam, voor wien Spr. is ervan overtuigd de geheele Raad achting en waardeering heeft, maar alleen als een uiting van den wil van dat college om wegens de consequenties de verordening stipt te handhavenhet doet dus niets af aan den dank, welke de Gemeente aan dezen scheidenden hoofdambtenaar verschuldigd is en dan ook brengt. 1. De heer VAN HOUTEN vraagt, hoe het staat met de cokesverstrekking aan werkloozen, alsmede het verstrekken van een Kerstgave. Wethouder VAN BUITENEN deelt mede, dat de cokes verstrekking deze week een aanvang zal nemen. De Minister heeft niet zijn goedkeuring gehecht aan het verstrekken van cokes aan hen, die bij de werkverschaffing te werk zijn gesteld, dus moeten dezen er buiten blijven. Wat het verstekken van een Kerstgave betreft, behalve een desbetreffend verzoek van den Plaatselijken Raad uit de Moderne Arbeidersbeweging, is er een daartoe strekkend voorstel ingekomen van het raadslid A. Schrauwen. Burgemeester en Wethouders zijn voornemens de ministeri- eele goedkeuring te verzoeken op een regeling zooals verleden jaar voor het verstrekken van de Kerstgave is getroffen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 950