b. dat de te bouwen werkplaats met houtzolder niet van bestemming verandere en nimmer geheel of gedeeltelijk als woning worde ingericht of gebruikt 96 23 FEBRUARI 1931. worden afgedaan, ligt aan het feit, dat de Raad de behan deling daarvan aan zich heeft willen houden. Bij eventueele wijziging van de Bouwverordening, te verwachten ook in verband met de aanhangig gemaakte wijziging der Woning wet, zou men deze aangelegenheid nog eens in oogenschouw kunnen nemen. Spr, kan evenwel niet meegaan met het denkbeeld van den heer Van der Ven om adressant reeds van te voren mededeeling te doen van den inhoud van het prae-advies en aldus een bepaalde beslissing in uitzicht te stellendit zou een vooruitloopen op het besluit van den Raad beteekenen. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop besloten adressant de gevraagde ontheffing te verleenen, onder de navolgende voorwaarden a. dat geen verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel c. dat op de overblijvende open ruimte niets worde gebouwd of opgericht; d. dat, ter voldoening aan art. 5 der Woningwet, de vereischte teekeningen, ingericht volgens art. 105 der Bouwverordening, aan Burgemeester en Wethouders ter goedkeuring worden aangeboden e. dat, wanneer binnen zes maanden na dagteekening van dit besluit van de verleende ontheffing geen gebruik is gemaakt, deze geacht wordt niet te zijn verleend

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 96