de behan-
eventueele
iten ook in
er Woning-
Dgenschouw
in met het
essant reeds
3ud van het
uitzicht te
besluit van
rdt daarop
itheffing te
waarden
de grenzen
tzolder niet
geheel of
f gebruikt
iets worde
lingwet, de
irt. 105 der
Vethouders
igteekening
:ffing geen
niet te zijn
23 FEBRUARI 1931.
97
en onder bepaling, dat bij niet voldoen aan één
dezer voorwaarden de verleende ontheffing vervalt.
22. Afwijzend prae-advies van Burgemeester en Wet
houders op de aanvraag van M. van den Avoort, om
ontheffing van art. 15 der Bouwverordening voor het ver
bouwen van het pand Nieuweweg no. 6 (aangehouden in
de vorige vergadering).
De heer VAN VEEN zegt, dat bij de motiveering van
het afwijzend prae-advies de meening wordt uitgesproken,
dat adressant in laatste instantie de bemiddeling der Gemeente
kan inroepen om door onteigening op grond van art 77
sub 1° der Onteigeningswet te komen tot vergrooting van
zijn bouwterrein.
Deze alinea nu luidt„Onteigening kan plaats vinden ter
ontruiming van oppervlakten, waarop tengevolge van gebrek-
„kigen toevoer van licht en lucht of gemis van andere voor
„bewoonbaarheid noodzakelijke vereischten in verband met
„den onderlingen samenhang of met de ligging der gebou-
„wen, afdoende verbetering langs anderen weg bezwaarlijk
„uitvoerbaar is."
Deze alinea is dus hier geenszins van toepassing en het
zou dan ook wel wat al te dwaas zijn, indien de gemeente
zich in een dergelijk geval partij zou kunnen stellen.
Het prae-advies is dus misleidend, omdat het zinspeelt op
een mogelijkheid, die niet bestaat.
Overigens is Spr. van meening, dat het verzoek wél kan
worden toegestaan. Want hoewel er slechts een kleine
woning kon worden ontworpen, voldoet deze, wat de
afmetingen betreft, aan de bepalingen der Bouwverordening,
terwijl de toevoer van licht en lucht zeer voldoende is.
Wethouder VAN MIERLO zegt, dat het hier alleen gaat
over de vraag, of al dan niet ontheffing van art. 15 der