988 16 DECEMBER 1931 Daarom R. K. kiezers, ik druk u allen op het hart, dat de katholieke zaak en de katholieke lijst niet één stem kan missen, want als er een munt ontbreekt van een katholieke stem, dan is er geen goud om tot de hoofdsom te komen. Bij elke stem, die de katholieke lijst mist, mist zij een draad in den kabel, waaraan de katholieke Staatspartij geankerd ligt. Elke kiezer heeft die macht, armen en rijken, geleerden en ongeletterden, de minister heeft in deze niet meer macht dan het eenvoudige arme vrouwtje uit het gasthuis. Hierin zijn wij, evenals aan de Communiebank, allen gelijk. Bij de stemming kunnen wij bouwen, stichten en verheffen, maar ook neerslaan en afbreken. Dat de katholieke kiezer zijn verantwoording beseffe. In het hokje, waar men van zijn groot recht gebruik maakt wordt men niet gecontroleerd, geen partijgenoot of vijand is er bij tegenwoordig, en toch is men niet alleen. Het geweten vergezelle u, is bij u. De uitgebrachte stem komt bij God in aanmerking voor goedkeuring of afkeuring. De uitgebrachte stem komt op de debet- of creditzijde van de levensnota. De roode punt zal vloeien als robijn in den kroon van den kiezer of zal branden als een litteeken in het vleesch. Elke R. K. kiezer beschouwe het stemhokje als de biecht stoel waar men geheiligd of dubbel strafbaar uitgaat. Het stemhokje is als een telefooncel te beschouwen, waarin de hemel den kiezer opbelt en de vraag steltWat wilt ge? Wilt ge Christus weg bannen uit het leven? weg uit uw huwelijks leven? weg uit uw huis? weg uit uw hart en de harten uwer kinderen? weg uit onze katholieke stad? Bedenkt toch, katholieke kiezers, dat ge door no. 1 van de katholieke lijst te stemmen, een weldaad bewijst aan de bur gerlijke maatschappij, wier heil en bestaan door booze leerin gen en booze begeerte in groot gevaar wordt gebracht. Ziet op naar Rusland, Spanje en voor kort naar Mexico, waar de bloedige bewijzen zijn geleverd van een wanordelijke menschenmassa. Wilt ge dat? Het mag en kan de katholieken niet onverschillig zijn of zij aan het hoofd van den staat onze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 988