990
16 DECEMBER 1931
op zoodanige wijze van mij heeft gerept, dat vele zijner poli
tieke vrienden, Katholieke kiezers en ditmaal ook Katholieke
stemmers wat niet altijd hetzelfde is, dit zullen we straks
zien mij daarover hun verontwaardiging hebben betuigd.
Och, waarde heer Van M i e r 1 o, op het been-Haaiman
hebben er al meer hun tanden stomp geknaagd. Gij zijt de
eerste niet, maar toch zou ik U in overweging geven een vol
gende maal U te voorzien van een andere kluif, te meer waar
zoo langzamerhand door het voortdurend geknabbel aan
kluif-Haalman niet veel meer te knabbelen valt. Bovendien
getuigt het van geen al te grooten moed om op een dergelijke
wijze van leer te trekken in een besloten vergadering, waarbij
men er wel heilig voor oppast, dat ons geen gelegenheid wordt
gegeven om de degens te kruisen. Neen, dan bij ons, nietwaar,
Mijnheer Van Buitenen, daar wordt men beleefd uitge-
noodigd om te komen debatteeren! Ik zou den heer Van
M i e r 1 o willen uitdagen dien moed ook eens te betoonen,
al was het maar alvast hier.
Overweeg ik dit alles nogmaals in den breede, dan bestaat
alle aanleiding om de vraag te stellen, of er aan R. K. zijde
voldaan is aan hetgeen het Dagblad van Noordbrabant
schreef in zijn laatste artikel aan den vooravond der stemming,
getiteld: „Vooruit met God en goeden wind!" Daarin lezen
wij: ,,Ook morgen voere men den strijd waardig en christelijk.
„Onthoud U van beleedigingen van personen en respecteert
„de overtuiging van anderen." Is het niet de vos, die de passie
prèekt, en is het Dagblad van Noordbrabant wel degene, die
dergelijke moreele lessen mag uitdeelen? Doch de heeren
moeten het maar eens met zich zelf uitmaken, of zij in den
verkiezingstijd aan deze voorwaarden hebben voldaan.
Stappe ik thans af van den verkiezingsstrijd en kome ik
tot den uitslag. Laat ons voorop stellen, dat we in het Dagblad
van Noordbrabant van 10 Juni j.l. konden lezen: „Alom is
„groei. Breda is voor ruim 80 Katholiek. Welnu, laten we
„er ook naar streven om 80 der zetels te halen." Ja, Mijn
heer de Voorzitter, es war so schön gewesen, es hat nicht