994 16 DECEMBER 1931 „maar zij boeken desniettemin een aanwinst van enkele hon derden roodc stemmen. Laten wij de beteekenis van deze „aanwinst niet overschatten, noch onderschatten, doch met het „veilig gevoel den slag gewonnen te hebben, de ware be- „teekenis nagaan. De toename der socialistische stemmen mag „men niet uitleggen met te wijzen naar de toename van „vreemde, uitheemsche elementen." (En die 80 katho lieken dan?) „Daar zijn er onder die vele nieuwe roode „stemmen, die uitgebracht zijn door menschen, die als ge- doren Katholieken, als Brabanters, aan onze zijde stonden, „doch zich hebben losgerukt van onze katholieke gemeenschap ,,cn den roep der rooden hebben gevolgd. Met innig leed- wezen zie ik hen, toch ónze menschen, van ons heengaan. „Velen onder hen hebben zich laten verschalken door de „drogredenen, de ijdele beloften der socialisten, die niet be- „last met de verantwoordelijkheid van het bestuur der stad, „duizend en één beloften hebben gedaan en gouden bergen „hebben beloofd. Anderen zijn door bittere ervaringen, bij „slechte Katholieken opgedaan, ondanks hunzelve afge dwaald. Weer anderen hebben in den bitteren nood hun „geloof in de Voorzienigheid en hun vertrouwen in hun mede- „menschen uit het hart laten bannen door de influisteringen „der roode propagandisten, die in de binnenkamers wisten „door te dringen, daar hun rood „geloof" aanprezen boven „het geloof, dat ons Katholieken dierbaar is. De systematische, „rustelocze ondermijningsactie der socialisten, hun hetze en „onverantwoordelijke critiek wisten hen, de twijfelaars er- doolaards, te vangen." Nu, dat laatste heeft ook niet veel weg van het overwin- ningsgeschetter, waarmede de heer M o t k aanving. Bovendien zou je zoo zeggen, dat de heer M o t k ook niet geheel tevreden is over eigen menschen, Zoo maar ronduit spreekt hij over bittere ervaringen, bij slechte katholieken opgedaan en van een bitteren nood. Hoe kan dit bestaan in een gemeente, waar een R. K. College van Burgemeester en Wethouders en een R. K. raadsmeerderheid alles, maar dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 994