1/ 16 DECEMBER 1931 995 ook alles alleen doet en alles doen kan en dus ook dien bit teren nood zou hebben kunnen lenigen. In dezen Christelijken plicht schijnt men toch nog wel in een of ander opzicht te kort te zijn geschoten, maar ook daar ga ik nu niet verder op in. Ook in een artikeltje in het Dagblad van Noordbrabant van den volgenden dag is sprake van den rooden vloed, die wast, en de noodzakelijkheid de hand in eigen boezem te steken. Maar, in alle artikelen is voornamelijk sprake van het feit, op hoe infame wijze de S.D.A.P. den verkiezingsstrijd heeft gevoerd, al heeft men dan ook verzuimd eenigerlei bewijs daarvoor bij te brengen en geloof maar gerust, als men ons op leugens had kunnen betrappen, men zou niet geaarzeld hebben een dergelijke verdorvenheid aan de kaak te stellen. Ja, wat ccn verdorven en slecht volk toch die socialisten. Dat zulke lui bestaan dat most niet maggen! Maar geheel in den haak is het toch niet, want hoe valt deze opsomming van onze slechtheden te rijmen met hetgeen waarmede een der bekende gele verkiezingsblaadjes der R.K. Kiesvereeniging, getiteld: „Het roode licht", aanvangt; n.1. het volgende: „Wij zullen „geen kwaad zeggen van de sociaal-democraten. Daar zijn „goede en slechte menschen onder." (Dus toch ook goede, maar vermoedelijk niet veel en zeker geen 80 „Zij be doelen het in de meeste gevallen niet kwaad. Wij nemen „graag aan, dat ze overtuigd zijn van hetgeen zij zeggen"; maar dan komt volgens het bekende recept de draai, n.l. „dat wij de plank zoo ver mis hebben." Enfin, de heeren mogen den verkiezingsuitslag bekijken zooals zij willen; deze beschouwen als een afslaan van den vijandelijken aanval of als een groote overwinning, ons is het best, maar de geschiedenis zou zich toch weieens kunnen her halen, zoodat zij zouden moeten zeggen: „Nog zoo'n overwin ning en wij zijn „verloren". Hoe gaarne men ook zou af dingen van onze 4761 roode stemmen hier in Breda, ze zijn er; 26 van het Bredasche kiezerscorps want op het relatieve percentage, daar komt het op aan sprak vertrouwen uit in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 995