5 JANUARI 1931
9
noodig wat scherp naar voren gebracht, tot haar recht
komen. Indien men zich hoedt voor kwetsing van persoon
lijke gevoelens, kan het de vervulling van onze gezamenlijke
taak slechts ten voordeel zijn. Voorts en ook hierop
wil ik gaarne even wijzen zie ik voor mij 27 mannen,
die ik, wanneer mij het houden van een volgende nieuw
jaarsrede gegeven zal zijn, vermoedelijk niet zonder eenige
wijziging onder mijn gehoor zal aantreffen. Begint voor mij
een nieuwe periode, een andere periode van 4 jaren neemt
in den loop van 1931 een einde en wel nimmer brengt een
verkiezing geheel dezelfde personen in de Raadzaal terug.
Het moment van afscheid is geenszins gekomenin de
volgende maanden valt nog menig belangrijk werk te ver
richten, maar waar het nieuwjaarswoord wel niet meer tot
dit college in zijn huidige samenstelling zal worden gespro
ken, is het mij een behoefte te meer, te constateeren hoe
zeer Uw medearbeid dezerzijds waardeering vond.
Wanneer ik nu, zonder ook maar eenigszins te naderen
tot een overzicht over het verloopen jaar, enkele toestanden
en feiten memoreer, dan kan het wel niet anders of een
mineurstoon laat zich hooren wegens de economische
depressie, die in andere steden sterker treffend, doch ook
in een plaats als deze haar invloed doet gevoelen. Men
bemerkt dien invloed in verschillende opzichten. Aldus,
indien niet sterk dan toch eenigermate, bij de bedrijven
van gas, electriciteit en water, die zeer zeker in gezonden
toestand verkeeren, doch waarbij de aflevering bij alle drie
toegenomen, toch een geringer percentage van toeneming
vertoont dan in vorige jaren. Opmerkelijk is daarbij, dat
wel de verbruikers en aansluitingen in 1930 niet onbelang
rijk meer in aantal zijn toegenomen dan in 1929. Zoo was
de gasaflevering in 1930 met 239.080 M3 toegenomen
tegenover een toeneming van 395.880 M3 in 1929; toch
waren in 1930 de verbruikers met 494 uitgebreid tegenover
een uitbreiding in 1929 met 467. Bij het electriciteitsbedrijf
ziet men hetzelfde; in de aflevering in 1930 een toeneming