112 16 MAART 1932. „verzorging en behandeling der patiënten nimmer reden tot „klachten gaf. ,,B. Bovengenoemde mededeelingen van den heer Cohen „gaven aanleiding tot het houden eener conferentie waarbij „tegenwoordig waren de heer Cohen, de Directeur van „de s G.G. en G. D. en de Wethouder van den G.G. en G.D. „Uit de hierbij overgelegde verklaring van genoemden Direc- „teur moge blijken, dat een klacht over het uitoefenen van „zgn. „geestelijk geweld" in het St. Ignatiusziekenhuis door „den heer Cohen nimmer is gedaan. „Het college van Burgemeester en Wethouders stelt er „prijs op, den Raad mede te deelen, dat hen nimmer een „klacht te dien aanzien noch van de zijde van den G.G. en „G.D., noch van de zijde van in het St. Ignatiusziekenhuis „verpleegden, heeft bereikt. „C. Op 24 December j.l. is den heer Van Houten „namens het college van Burgemeester en Wethouders door „den Wethouder van den G.G. en G.D. schriftelijk verzocht „om opgave te doen van meerdere gevallen, waarin blijkens „zijn mededeeling in de Raadsvergadering van 23 December „aan in het St. Ignatiusziekenhuis verpleegden „geestelijk „geweld" zou zijn aangedaan, ten einde hiernaar een onder hoek in te stellen. Uit de hierbij overgelegde correspondentie, „welke namens het college van Burgemeester en Wethouders „door den betrokken Wethouder met den heer Van Hou den is gevoerd, blijkt, dat de heer Van Houten tot twee- „maal toe geweigerd heeft, niettegenstaande zijn toezegging „in den Raad, om ons college met die „meerdere gevallen" „in kennis te stellen. Door deze wijze van optreden maakte de „heer Van Houten het ons College derhalve onmogelijk, „een onderzoek te doen plaats vinden en den Raad in te „lichten. Of de weigering van den heer Van Houten haar „oorzaak vond in de reden, die hij daarvoor meende te kunnen „opgeven, is een vraag, welke wij, bij weigering zijnerzijds tot „het geven van inlichtingen, niet vermogen te beantwoorden. „De geuite beschuldigingen worden derhalve niet door feiten „bewezen en waar gemaakt."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 112