16 MAART 1932. 115 niet aan de uitnoodiging kon voldoen. Het antwoord van den Wethouder luidde, dat het onderzoek zou worden ingesteld door het College van Burgemeester en Wethouders. Mijn partijgenoot Van Houten vond de zaak van te groot be lang om niet eerst de fractie daarover te raadplegen. Aan gezien deze zaak niet alleen hem aangaat, doch onze geheele fractie, die nimmer gemeend heeft te moeten twijfelen aan de mededeelingen door haar lid Van Houten ook in de fractie-vergaderingen gedaan, was dat zeer juist gezien en, het antwoord, dat Van Houten gaf, is dus niet te be schouwen als een antwoord van hem alleen, doch van onze geheele fractie. Vermits het waarheidlievend en politiek zoo betrouwbaar plaatselijk blad, waarvan ik niet eens den naam meer behoef te noemen, daar iedereen direct begrijpt welk blad door mij wordt bedoeld, slechts één der in dat antwoord aangevoerde redenen opgeeft, doch de andere angstvallig zijn lezers onthoudt, zal ik hier alle opgegeven redenen nogmaals opsommen: 1°. het College van Burgemeester en Wethouders is geen afspiegeling van de samenstelling van den geheelen Raad; 2°. het College van Burgemeester en Wethouders is samengesteld door en uit de R. K. Raadsfractie, die blijkens uitlatingen reeds tijdens het raadsdebat over de betrokken aangelegenheid gedaan, als: „Natuurlijk", „Volkomen juist", „Alleszins te begrijpen", „Zeer terecht", enz., in deze zaak niet onpartijdig zal kunnen zijn; 3°. het College van Burgemeester en Wethouders moet geacht worden zelf partij te zijn in dit geding. Immers, niet het bestuur en de rector van het St. Ignatius-Ziekenhuis zijn verantwoordelijk voor de wijze, waarop de geheel of gedeel telijk voor rekening der gemeente verpleegde patiënten worden behandeld, maar Burgemeester en Wethouders. Geen woord wijden Burgemeester en Wethouders aan deze zeer gegronde wraking. Nu de nota zelve. Toen ik de agenda voor deze vergadering thuis kreeg, was het 1 uur in den namiddag en al een half

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 115