16 MAART 1932.
121
Spr. genoegen, maar dan blijft toch altijd nog de beschul
diging, dat de R. K. Raadsfractie niet onpartijdig is, waar het
betreft gemeente-zaken te behandelen, hetgeen dan wordt
afgeleid uit de interrupties, welke hier tijdens het debat over
deze aangelegenheid door verschillende leden van de R. K.
fractie gelanceerd zijn. Die interrupties hielden evenwel alleen
verband met de vraag, of er in het St. Ignatius-Ziekenhuis
zou zijn gehandeld in strijd met de Katholieke opvatting. Wat
dit betreft, blijft Spr. er bij, dat nimmer eenig Sacrament
wordt toegediend tegen den wil van de(n) betrokkene.
De heer HAALMAN verklaart, geen reden te hebben om
aan hetgeen hij zooeven heeft betoogd iets toe te voegen.
Wat de interrupties aangaat, wil Spr. nog opmerken, dat hij
zich het standpunt van de R. K. fractie volkomen kan in
denken; zij kan, ja mag zelfs in deze niet onpartijdig zijn,
want dan zou zij in strijd komen met haar geloofsovertuiging.
De VOORZITTER verzoekt den heer Haaiman
andermaal om mededeeling van de toegezegde gegevens.
De heer HAALMAN: Ik heb niets toegezegd.
De VOORZITTER: Dit is inderdaad zoo, maar ik richt
dan mijn verzoek tot dengene, die verplicht is zijn vage be
schuldiging toe te lichten. Worden de noodige gegevens hier
verstrekt ten aanhoore van den Raad en van het publiek,
dan zullen Burgemeester en Wethouders een onderzoek daar
naar instellen. Wordt dit onderzoek niet bevredigend geacht,
dan zijn zij bereid de instelling van een commissie van onder
zoek te bevorderen.
De heer HAALMAN zegt, dat hij op de vraag van den
Voorzitter nu geen antwoord kan geven.
De VOORZITTER: Dan sluit ik, nota nemende van deze