16 MAART 1932.
137
„van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, d.d. 10 Maart
„1931. Daarin wordt, na een aanbeveling tot het treffen van
„maatregelen ten behoeve van jeugdige werkloozen gezegd:
„De maatregelen kunnen bestaan in eenvoudigen handen
arbeid zooveel mogelijk aanpassende aan hetgeen in de vak-
„ken, waaruit de jonge menschen komen, moet worden ver
dicht, in goede algemeene ontwikkeling en in ontspanning,
„welke algemeene ontwikkeling zal kunnen bevorderen."
„Het werk, dat tot nu toe door de adresseerende commissie
„wordt verricht, is ook reeds geruimen tijd van andere zijde
„verricht. Hiervoor werd tot nu toe geen beroep op de ge-
„meentekas gedaan.
„Indien dat echter noodig mocht blijken, zijn wij niet on
genegen Uwen Raad voor te stellen de adresseerende com-
„missie financieel te steunen.
„Naar wij vernamen heeft zich een comité uit de diverse
„groepen der burgerij gevormd, welke meer speciaal de vak
ontwikkeling en handenarbeid der jeugdige werkloozen wil
„bevorderen. Het dient o.i. even te worden afgewacht, hoever
„deze daarin zal slagen en of eventueel daaraan subsidie
„door de overheid dient te worden verleend."
De heer MEIJVIS heeft tot zijn genoegen gezien, dat dit
prae-advies is in overeenstemming met de door Wethouder
Van Buitenen gedane toezegging. Desniettemin wil Spr.
er toch een enkel woord aan wijden, omdat er sinds de
subsidie-aanvraag is ingekomen wel het een en ander ver
anderd is. Spr. betwijfelt dan ook sterk, of het werk, dat thans
wordt verricht, niet zou voldoen aan de eischen in de minis-
terieele circulaire gesteld. Er is daarin sprake van algemeene
ontwikkeling en van ontspanning, welke algemeene ontwik
keling bevordert. Welnu, voor een zoodanige ontspanning en
ontwikkeling wordt door de Commissie zorg gedragen. Om
dit aan te toonen doet Spr. voorlezing van een verslag van
den secretaris dier Commissie, waaruit blijkt, dat dagelijks
ongeveer 50 personen in het Makkerhuis bijeenkomen, naast
modern-georganiseerden ook anders- en niet-georganiseerden.