16 MAART 1932. 139 op de wijze, als door den heer M e ij v i s is aangegeven, bezig te houden, al was het maar alleen om het feit, dat zij daar door van de straat worden gehouden. Toch zou Spr. liever zien dat voor die jongelieden iets kon worden gedaan om hen verder in hun vak te bekwamen en wel op de wijze, zoo als dat te Bergen op Zoom geschiedt, met dien verstande, dat daaraan jeugdige werkloozen van allerlei richting kunnen deelnemen. Nu voorloopig de jeugdige werkloozen worden bezig gehouden op de wijze, als door den heer M e ij v i s is medegedeeld, is het z.i. voor den Raad toch moeilijk al is het zeker ook een nuttig werk daaraan zonder meer subsidie te geven. De Commissie zou eerst eens een begroo ting moeten overleggen, waaruit niet alleen duidelijk bleek waaraan de gelden worden besteed, maar tevens dat ook harerzijds daarvoor een offer werd gebracht. Eerst dan zou volgens Spr. de Overheid gehouden zijn om de Commissie in haar streven te steunen. De heer MEIJVIS merkt naar aanleiding hiervan op, dat er reeds een plaatselijke commissie voor het geven van vak- onderricht aan jeugdige werkloozen is tot stand gekomen, welke is gevormd uit groepen van verschillende politieke rich ting. Deze commissie is eenparig van oordeel, dat elk van die groepen op zich nog moet trachten iets voor de jeugdige werkloozen te doen. Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat de heer M e ij- vis uit zijn vroeger gemaakte opmerkingen niet had mogen afleiden, dat zij een toezegging inhielden. Spr. is ten opzichte van het werk der Commissie sympathiek gestemd, maar de bewuste ministerieele circulaire spreekt van handenarbeid, welke zooveel mogelijk moet aanpassen aan hetgeen in de vakken, waaruit de jonge menschen komen, moet worden verricht, en daaronder kan hetgeen de Commissie thans doet niet vallen. Het verdient daarom aanbeveling, dat de Com missie meer gegevens inzendt, want de subsidie kan niet te lichtvaardig worden verleend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 139