16 MAART 1932. 143 van den pachter Beekers aan het woord of iemand, van wien verondersteld mag worden, dat hij hier zit om de be langen van de Gemeente te behartigen? Burgemeester en Wethouders zijn met Beekers tot een vergelijk gekomen en nu komt de heer K u ij 1 a a r s hier vertellen, dat dit en dat niet in orde is, dat dit geen zin heeft en dat hem niet aanstaat! Spr, begrijpt niet, waarover de heer K u ij 1 a a r s zich druk maakt. Beekers werd tot deze overeenkomst toch niet gedwongen; hij was toch geheel vrij op deze voor waarden al dan niet in te gaan; het is niet redelijk minder te vragen dan de huurder zelf wil geven en in strijd met het gemeentebelang. Burgemeester en Wethouders willen de handen vrij hebben en mitsdien den grond niet op langen termijn verpachten; de pachter gaat daarmede accoord. De heer KUIJLAARS komt op tegen de insinuatie van den heer Van M i e r 1 o, dat hij in deze niet de belangen van de Gemeente zou behartigen. Spr. heeft juist willen aan- toonen, dat uit deze verpachtingsvoorwaarden nadeel voor de Gemeente zou kunnen voortspruiten; hij vreesde namelijk, dat Beekers die niet zou accepteeren, waardoor de Ge meente een strop zou hebben, want zooals hij reeds in eerste instantie zeide bij publieke verpachting zou de grond niet zooveel opbrengen. Wethouder VAN MIERLO vindt de wijze van bespreking van den heer K u ij 1 a a r s de beste manier om de pachters tot onnoodig lage pachten te brengen, hetgeen er toe kan leiden, dat voortaan publieke verpachting zal moeten plaats hebben; het is zeer de vraag, of de belangen van de ver huurster, in casu de gemeente Breda, daarmede gebaat zou den zijn. Het zou niet de eerste keer zijn, dat tengevolge van onderlinge afspraken een onzuivere uitslag werd verkregen. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 143