148
16 MAART 1932.
Wethouder VAN MIERLO begrijpt niet, dat de heer
B r a n t j e s zoo verwonderd is. De meerderheid van de
Bouwcommissie had zich toch bij het plan neergelegd voor
het geval, dat het niet anders kon. Met dit advies als rugge
steun zijn Burgemeester en Wethouders met een voorstel bij
den Raad gekomen.
De bewering van den heer B r a n t j e s, dat hier een slop
zou ontstaan, is niet juist, want er zijn twee toegangen van
10 M. breed naar den Zandbergweg. Door den bouwonder
nemer is nog getracht een uitweg naar den Ginnekenweg
te krijgen, maar dit is hem niet gelukt; hij zou daarvoor het
geheele perceel, kadastraal bekend Sectie D. no. 4659, ge
legen aan den Ginnekenweg, hebben moeten koopen. In de
eerste plaats had hij dat perceel voor dien uitweg lang niet
heelemaal noodig en in de tweede plaats werd hem daarvoor
een zeer hoogen prijs gevraagd, zoodat aankoop ten ge
volge zou hebben gehad, dat de achtergelegen grond niet
rendabel zou zijn.
Spr. ontkent ten slotte, dat uitvoering van dit plan aan
leiding zal geven tot ongewenschte toestanden; het is 't beste
van hetgeen op het oogenhlik te bereiken is.
De heer BRANTJES merkt nog op, dat in de vergadering
van de Bouwcommissie is gezegd, dat er ernstige pogingen
zouden worden aangewend om een uitweg naar den Ginne
kenweg te krijgen. Thans blijkt, dat de mogelijkheid daartoe
openstaat, doch tevens, dat de bouwondernemer in deze niet
wenscht mede te werken, omdat het perceel, hetwelk hij daar
voor moet aankoopen, hem te duur in prijs is. Neemt men nu
in aanmerking, dat hij daar 72 woningen gaat zetten met de
bedoeling er in de toekomst nog meer te bouwen, dan vraagt
men zich toch af: Wat kan het nu op de exploitatie-kosten
van zoovele woningen beteekenen, indien hij den zoozeer ge-
wenschten uitweg naar den Ginnekenweg, al was het dan ook
wat duur, had moeten koopen? Dit kan volgens Spr. nooit
een doorslaand bedrag zijn. Spr. is dan ook van oordeel, dat