29 APRIL 1932.
189
,,vakgenooten, zonder uitzondering, zouden een eventueele
.inkrimping zeer betreuren. Juist op den eersten Zondag,
.vooral wanneer de weersgesteldheid daartoe medewerkt, is
,,een groot kermisbezoek te wachten, waardoor een groot ge
deelte der pachtsommen kan worden verdiend. Ook het
„feit, dat tusschen de Nijmeegsche en Bredasche kermis, geen
„andere jaarmarkten of kermissen plaats hebben, zoodat de
„attractiehouders ongeveer een week langer zouden moeten
„stilliggen, kan tot gevolg hebben dat door enkelen Breda
„niet zal worden aangedaan.
„Bovendien wordt bij inkrimping een groote daling der
„inschrijvingssommen verwacht.
„Met bovenstaande argumenten kunnen ook wij ons vrij-
„wel vereenigen. Ook o.i. zal een eventueele inkrimping een
„belangrijk mindere opbrengst aan pachtsommen tengevolge
„hebben. Immers bij een korten duur der kermis zal door
„ondernemers, vooral door het groote risico dat geloopen
„wordt bij eventueel slecht weer, tegen lagere sommen wor-
„den ingeschreven.
„Dat er gezinnen zijn, die in de verleiding geraken ge
durende de kermis uitgaven te doen boven hun draagkracht,
„zooals door een der bovenbedoelde leden wordt beweerd,
„is wellicht voor sommigen mogelijk. Doch bij een korteren
„duur zal hierin geen wijziging komen.
„Niet alleen dat de inkomsten der gemeente belangrijk
„minder zullen zijn door daling der pachtsommen en mindere
„opbrengst der vermakelijkheidsbelasting, doch ook die van
„vele middenstanders zullen hieronder lijden: immers een
„kermis brengt een belangrijke toeloop van buitenmenschen
„mede, die hier hun geld komen verteren.
„Daar bovendien gevaar kan ontstaan voor het inrichten
„van kermisvermakelijkheden rond Breda gelegen gemeenten,
„op den voet zooals dit reeds bij meerdere steden is geschied,
„waardoor een belangrijke uittocht van ingezetenen kan plaats
„hebben, moeten wij ook hierom een inkrimping zeer ontraden.
„Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U in
