200
29 APRIL 1932.
„Intusschen is door de ontvangst der notulen van die raads
vergadering de behandeling thans vergemakkelijkt.
,.O.m. wendden wij ons tot de Vereeniging van Leiders van
„Gemeentelijke Radiodistributiebedrijven, die, naar ons bekend
„was, de quaestie, die ons bezig hield, in studie had ge-
„nomen. De meening van die zijde voorgestaan, komt o.m. tot
„uiting in het antwoord, dat Burgemeester en Wethouders
„van Den Haag gaven op desbetreffende vragen door een der
„leden van den Gemeenteraad aldaar tot dat College gericht.
„De inhoud van dat antwoord komt hierop neer
„De persberichten aangaande lichtnetradio moeten als
„voorbarig worden aangemerkt; het stelsel is voor directe toe-
passing nog niet geschikt.
„Het stelsel zal zeer waarschijnlijk wel tot volledige ont
wikkeling worden gebracht; deze meening wordt in vak
kringen algemeen gedeeld. Doch, indien het stelsel tot vol-
„ledige ontwikkeling zou worden gebracht, zou dit geenszins
„het verdwijnen van de bestaande radiodistributie-systemen
„behoeven te beteekenen.
„Wij meenen, dat hieruit ten duidelijkste blijkt, dat de ge
vreesde bezwaren tegen de voorgestelde uitvoering volgens
„het rapport van den Heer Hofman geheel ongegrond zijn
„en kunnen dus ook bij nadere overweging aanvaarding van
„het voorstel d.d. 29 januari 1932, No. V/275 aanbevelen.
„Opgemerkt zij hierbij nog het volgende:
„De te maken kosten zullen moeten worden bestreden
„uit een geldleening. Het was ons niet mogelijk U tegelijkertijd
„een voorstel tot het aangaan dezer leening aan te bieden.
„Het is daarom de bedoeling niet tot uitvoering der werken
„over te gaan, vóórdat omtrent deze leening voldoende zeker-
„heid is verkregen.
„Nog kan worden medegedeeld, dat blijkens gegevens bij
„de volkstelling verzameld, het aantal gezinnen te Breda ge-
„steld kan worden op 9657. Tevens, dat volgens opgave van
„den Directeur van het Postkantoor a.h., het aantal te Breda
„geplaatste radio-ontvangtoestellen, waarvan kennis is ge-
geven, bedraagt 2928. Blijkens de ervaring komt overigens
