29 APRIL 1932.
207
voor 3000 aansluitingen met 10.626,winst. Spr. kan dan
ook niet inzien, dat de risico de Gemeente van de distributie
moet terughouden.
Een ander bezwaar is van principieelen aard. Moeten wij
nu versobering allerwege geboden is in de hand werken,
dat er uitgaven gedaan worden door menschen, die goed
beschouwd niets te missen hebben? Practische waarde heeft
dit bezwaar volgens Spr. niet, want deze voogdij zou toch
niet baten. Menschen, die niet in staat zijn hun eigen belangen
te behartigen, loopen gevaar door afbetalingspractijken nog
veel meer gedupeerd te worden. Daarbij zullen zij, die zich
de uitgave kunnen getroosten en dat zijn er toch velen in
Breda er mede gediend zijn, als zij distributie kunnen
nemen in plaats van een eigen toestel. Bij hen werkt de distri
butie de versobering in de hand. De ondervinding leert dan
ook in andere plaatsen, dat velen uit deze overweging tot
distributie overgaan.
Het aantal aanvragers stijgt nog steeds. In Arnhem bedroeg
dit aantal op 1 Maart 1932 na 18 maanden 5152 en in
Dordrecht op 1 April j.l. 3509. Spr. gelooft, dat Breda het
best bij laatstgenoemde plaats vergeleken kan worden.
De heer Hofman rekent op 1600 aangeslotenen na
1 jaar. In Dordrecht, dat ongeveer even groot is als Breda,
bedroeg het aantal aanvragen na 1 jaar 2541.
Spr. meent, dat alles te zamen genomen de uitvoering van
het project-Hofman met gerustheid kan worden aange
nomen.
De heer VAN DE VEN wenscht nog op te merken, dat
hij in principe geen tegenstander is van radio-distributie van
gemeentewege. Alleen in dezen economisch slechten tijd acht
hij het niet juist, daartoe over te gaan; in betere tijden wil hij
er evenwel gaarne toe medewerken. Spr. blijft bij zijn in eerste
instantie geopperde bezwaren. Men heeft die bezwaren wel
gevoeld, al heeft men getracht ze goed te praten. Spr. voor
zich vindt de bezwaren, aan het invoeren van radio-distributie
in deze omstandigheden verbonden, voor de Gemeente niet