208
29 APRIL 1932.
zoo erg als voor de menschen, die de kosten zullen moeten
bestrijden door minder te besteden voor hun eerste levens
behoeften. Daarom is Spr. van meening, dat men door thans
radio-distributie in te voeren iets verkeerds zou doen.
Den heer V i s s e r wil Spr. er op wijzen, dat radio-distri
butie niet te vergelijken is met gaslevering; gas is een levens
behoefte, radio niet. Ieder voelt daarvoor op zijn manier; er
zijn menschen, die voor de radio thuisblijven, maar er zijn
er ook, die ervoor gaan loopen.
De heer BROOS zegt, dat men nu in de gelegenheid is
geweest zoowel den pessimistischen toon van den heer Van
d e V e n als den optimistischen toon van Wethouder E s-
b a c h te beluisteren. De argumenten van laatstgenoemde
wezen evenwel op een degelijk onderzoek en werden op aan
nemelijke gronden gestaafd, terwijl die van den heer Van
de V e n in de ruimte bleven en op veronderstellingen be
rustten. Zoo vroeg deze: „Waar halen wij de 2500 abonné's
„vandaan? Op het oogenblik heeft iedereen die van radio
„houdt en het betalen kan een radiotoestel; blijven dus nog
„over de minder goed gesitueerden die dadelijk 17,50 moeten
„storten een luidspreker moeten koopen en 24,abonne
mentsgeld per jaar moeten betalen. Die menschen zullen hun
„geld beter kunnen besteden aan eerste levensbehoeften."
Indien men bij radio-distributie ook moest rekenen op
abonné's onder de werkloozen dan zou Spr. zeggen: Begin er
niet mede; die menschen hebben het geld, dat zij uit steun
regeling of werkverschaffing ontvangen broodnoodig om van
te leven. Doch, als men eens nagaat, dat er een 1000 gezins
hoofden werkloos zijn, terwijl het aantal toestelbezitters
3000 is, dan blijven er nog 5600 gezinnen over, waaronder
er z.i. gemakkelijk 2500 te vinden zullen zijn, die zonder
bezwaar de kosten van aansluiting aan het radio-distributie
net kunnen betalen.
Als men nu van Wethouder E s b a c h verneemt dat een
firma het net wil aanleggen onder voorwaarde, dat de Ge
meente dit te allen tijde voor de boekwaarde kan overnemen,