29 APRIL 1932.
209
dan moet men toch tot de conclusie komen, dat die firma de
zaak 'blijkbaar niet zoo riskant acht als de heer Van de
Ven c.s. En als men daarbij in aanmerking neemt, dat
Dordrecht, een stad, welke met Breda wel te vergelijken is,
in zoo'n korten tijd na de invoering der radio-distributie al
3500 aansluitingen heeft, dan kan Spr. niet aannemen, dat
die onderneming ten opzichte van het betalen van rente en
aflossing zoo gewaagd zou zijn. Hij hoopt dan ook, gezien
de gunstige uitkomsten elders al is het niet mogelijk hier
met zekerheid een gunstig resultaat te garandeeren dat
de Raad zich met het voorstel van Burgemeester en Wet
houders zal kunnen vereenigen.
De heer VAN DE VEN zegt, dat hij niet van arbeiders
en werkloozen heeft gesproken; hij heeft het steeds gehad
over minder goed gesitueerden.
De heer VISSER wijst den heer Van de Ven, die de
minder gesitueerden in deze crisis-omstandigheden wil be
schermen tegen het gevaar van een te nauwe beurs, op het
feit, dat men den menschen, willen zij deugdzaam zijn en
blijven, een behoorlijke dosis genot moet verschaffen.
De heer VAN KEEP heeft van de K.R.O. een geheel
andere opgave betreffende het aantal aangeslotenen te Breda
ontvangen. Volgens die opgave bedroeg dit 4500 en niet
slechts 2928, zooals in de stukken wordt vermeld.
De heer MEIJVIS: Dat is het aantal leden van de K.R.O.
te Breda, maar dat wil nog niet zeggen, dat die allen be
zitters van radio-toestellen zijn!
De VOORZITTER zegt, dat deze aangelegenheid her
haalde malen door Burgemeester en Wethouders aandachtig
is bezien. Verleden jaar is de principieele beslissing tot radio
distributie van gemeentewege door den Raad met slechts vijf
stemmen tegen genomen. Weliswaar zijn de omstandigheden