232
29 APRIL 1932.
Het tweede lid van art. 4 wordt in stemming
gebracht en aangenomen met 18 tegen 7 stemmen.
Voor: de heeren Venker, Ku ij laars, Loonen,
Schrauwen, Van Arendonk, Kooijman, Bran-
tjes, Crul, Van der Ven, Elich, Van de Ven,
Mabelis, Van Keep, Esbach, Broos, Van Bui
tenen, Van Mierlo en Houben.
T egen: de heeren Van Bedaf, Me ij vis, Van Hou
ten, Haaiman, Cohen, Gruijs en Visser.
De artikelen 5 en 6 worden zonder eenige be
denking goedgekeurd en vastgesteld.
De ontwerp-verordening wordt daarop in haar
geheel, zonder hoofdelijke stemming, onveranderd
goedgekeurd en vastgesteld.
De heer LOONEN merkt op, dat de verordening op
1 Mei a.s. nog niet in werking kan treden, omdat zij eerst
Koninklijk goedgekeurd moet worden. Men heeft zich dus
a.s. Zondag alleen te houden aan de bepalingen der wet.
Spr. zou nu willen verzoeken, eenigszins coulant tegenover
de winkeliers te willen optreden, aangezien dezen nog niet in
de gelegenheid zijn geweest om de uren, waarop zij hun
winkels openstellen, aan het publiek bekend te maken.
De VOORZITTER antwoordt den heer Loonen, dat
deze toch niet van Burgemeester en Wethouders de toezeg
ging kan verlangen, dat zij de wet niet zullen uitvoeren.
32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast
stelling van verordeningen op de heffing en invordering van
vergunnings- en verlofrecht ingevolge de Drankwet (Staats
blad 1931, no. 476), luidende als volgt: