29 APRIL 1932. 233 „Zooals U bekend zal zijn trad 1 April j.l. in werking de .Drankwet, staatsblad 1931, no. 476. „Ten aanzien van het vergunningsrecht brengt deze wet .enkele veranderingen, terwijl bovendien de heffing van een .verlofsrecht werd opgenomen. „Door deze veranderingen moeten de volgende wijzigingen ,in de bestaande verordening tot heffing van een vergun- .ningsrecht worden opgenomen: ,a. het minimum van 25.te brengen op 40.(art. 1 ,b. in art. 2 moeten de woorden „waarin geen sterken „drank in het klein wordt verkocht of geschonken" wor- „den vervangen door de woorden „die voor het publiek „gesloten zijn"; ,c. opgenomen moet worden een bepaling omtrent het recht „voor hotelvergunningen en een omtrent het heffen van „een recht voor een nieuw bedrijf, „In verband met deze wijzigingen is het gewenscht de be- staande verordening in te trekken en een geheel nieuwe vast ,te stellen. „Deze nieuwe verordening, welke in ontwerp hierbij gaat, .wijkt nog op enkele andere punten van de bestaande af; .naar onze meening ten goede. Deze afwijkingen zijn: ,a. de beëediging van den schatter, (art. 4, bestaande ver ordening); ,b. het inbrengen van bezwaren tegen den aanslag (art. 6 „idem). „Wat de beëediging van den schatter betreft, wil het ons .voorkomen, dat het gewenscht is deze te laten vervallen. Het .streven der latere jaren om de oplegging van den eed .(belofte) zooveel mogelijk te beperken, verdient o.i. navol- ,ging. Het betreft hier een zóó eenvoudige en ondergeschikte .functie, van zóó geringen omvang, dat de eed gevoeglijk .geschrapt kan worden. Bovendien heeft de eed in dit geval

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 233