234 29 APRIL 1932. „weinig zin, omdat deze functionaris geen zelfstandige schat tingen verricht, doch niets anders doet, dan het toepassen „der door ons college voor de bepaling der huurwaarde vast gestelde regeling. „Het inbrengen van bezwaren tegen den aanslag is even eens niet opgenomen. O.i. terecht, omdat dit beroep geheel „geregeld is in artikel 24 van de Drankwet, zoodat de betref fende bepaling in de verordening overbodig is. „In artikel 4 van de gedrukte ontwerp-verordening is een „kleine wijziging gebracht. Het lijkt ons omslachtig den ont- „vanger van elke ontvangst mededeeling te laten doen. Met „de gewijzigde redactie wordt op eenvoudige wijze hetzelfde „bereikt. „Geheel nieuw is de verordening tot heffing van een „verlofrecht. Omtrent de grootte van dit recht heeft de ge beente geen zeggingschap, omdat de wet zelf hei bedrag ,,van dit recht heeft vastgesteld. „Dit laatste geldt eveneens voor het recht te heffen voor „een hotel-vergunning en voor een nieuw bedrijf. „Beide voornoemde heffingsverordeningen moeten, met de „invorderingsverordeningen, worden vastgesteld vóór 1 Oc tober 1932. Evenwel kan deze uiterste datum niet worden „aangehouden, omdat het recht voor de hotelvergunningen „voor de eerste maal betaald moet worden vóór 1 Juli a.s. „Vóór dien laatsten datum dient derhalve de Koninklijke „goedkeuring te zijn verkregen. „Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor „te stellen te besluiten tot de vaststelling van heffings- en „invorderingsverordeningen voor het vergunnings- en verlof- „recht overeenkomstig de hierbijgaande ontwerpen." Zonder eenige bedenking worden deze ontwerp- heffings- en invorderings-verordeningen goedge keurd en vastgesteld. 33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om ook voor het jaar 1932 weder een bijdrage van 200.toe te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 234