250 29 APRIL 1932. De VOORZITTER wenscht den heer E s b a c h, die inmiddels ter vergadering is gekomen, geluk met het ver trouwen, dat de Raad in hem gesteld heeft door hem te benoemen tot directeur der Gemeente-Reiniging, welke benoeming zal ingaan op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum. De heer HAALMAN vraagt, of het niet gewenscht is den heer E s b a c h te vragen, of deze de benoeming aan neemt. De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders geen voordracht opmaken, als zij er zich niet te voren van overtuigd hebben, dat de voorgedragenen een eventueele benoeming zullen aanvaarden. 48. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot herziening van het reglement van orde voor den Gemeente raad (aangehouden in de vorige vergadering), met de daarop ingediende amendementen van het raadslid P. Haaiman en een nader schrijven van Burgemeester en Wethouders, luidende als volgt „Naar aanleiding van de door den heer Haaiman „ingediende amendementen op het ontwerp-reglement van „Orde voor de vergaderingen van den Gemeenteraad hebben „wij de eer het volgende onder Uwe aandacht te brengen „Ad. 1. De heer Haaiman stelt voor in artikel 4 te „doen vervallen het gedeelte achter„onherroepelijk is geworden". „Aanneming van dit voorstel zou o.i. het artikel onvolledig „maken. Immers na periodieke verkiezing beslist de Raad „vóór 10 Augustus over de toelating, terwijl een dan toe gelaten lid eerst zitting krijgt op den eersten Dinsdag in „September. Als er nu op 20 Augustus een raadsvergadering „is, wordt de Raad in zijn oude samenstelling bijeengeroepen „en niet in de nieuwe. Vallen de gewraakte woorden uit „het reglement weg, dan zou volgens artikel 4 de Raad in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 250