29 APRIL 1932. 251 „zijn nieuwe samenstelling moeten worden bijeengeroepen, „wat niet mag. „Het lijkt ons integendeel beter het artikel nog met een „kleine toevoeging uit te breiden. Tusschen de woorden „lid" en „wordt" op den 5en regel moeten worden gevoegd „de woorden„na onherroepelijke goedkeuring van zijn „geloofsbrief". „Het is immers denkbaar, dat een beroep tegen een toe- „lating 5 weken hangende blijft bij Gedeputeerde Staten en „de Kroon. Wordt vóór den eersten Dinsdag in September „geen eind-beslissing gegeven, dan kan het door den Raad „reeds toegelaten lid niet als lid worden beschouwd. „A d. II. Aan het eerste lid van artikel 5 wenscht de „heer Haaiman toegevoegd te zien de woorden „met „vermelding zooveel mogelijk van de zaken, waarvoor de „vergadering is belegd". „De agenda van de raadsvergaderingen verschijnt geregeld „in de plaatselijke bladen. Er is geen reden vermelding in „de bladen imperatief voor te schrijven. Aanplakking aan „het Gemeentehuis zal zooveel mogelijk worden bevorderd. „Een verplichting daartoe wordt ontraden omdat daarmee „niets of zeer weinig te bereiken valt. „A d. III. Voorgesteld wordt in artikel 10 in te voegen „tusschen de woorden „kan" en „voorstellen" de woorden „met goedvinden van den Raad". „De bedoeling van het voorstel schijnt te zijn een waar- „borg te scheppen tegen overhaaste behandeling. Ook zonder „deze toevoeging echter staat het den Raad vrij een voorstel „niet in behandeling te nemen op grond van onvoldoende „voorbereiding, een reden, die de Raad beoordeelen kan. „Wat dit punt betreft, heeft de toevoeging weinig zin. „Doch, indien zij wordt ingelascht, dan stelt de Raad zich „voor de verplichting ook over de urgentie van een zaak „te oordeelen, iets wat niet gewenscht moet worden geacht, „omdat dit meer tot de bevoegdheid van het dagelijksch „bestuur moet worden gerekend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 251