252 29 APRIL 1932. „Bovendien zegt de wet, dat de Burgemeester de aan den „Raad of Burgemeester en Wethouders gerichte stukken „terstond ter tafel brengt, waar zij behooren. „Een ander punt betreffende artikel 10, dat echter buiten „de amendementen van den heer Haaiman omgaat, is de „vraag of het volledigheidshalve niet gewenscht is, aan de „eerste alinea toe te voegen de woorden „behoudens in „het geval bedoeld in de slotbepaling van artikel 54 der „gemeentewet". „De Raad mag in de 3e vergadering, belegd omdat in de „twee vorige vergaderingen het vereischte getal leden niet „was opgekomen, niet beraadslagen of besluiten over andere „zaken dan in de oproepingsbriefjes vermeld. Het ligt der halve in de lijn, dat de voorzitter in die vergadering aan „de agenda niets toevoegen mag. „A d. IV. De heer Haaiman acht het beter in artikel „12 te lezen in plaats van: „indien de voorzitter dit ver- „langt" „dit geschiedt". „Het lijkt te ver te gaan den eisch te stellen, dat elk „amendement schriftelijk moet worden ingediend. Er zijn „vele eenvoudige amendementen, die mondeling ingediend, „voor ieder direct begrijpelijk zijn. „Ad. V. De heer Haaiman stelt voor artikel 15 te „doen vervallen. Ons College meent aanneming van dit „voorstel te moeten ontraden. De Raad kan er in bepaalde „omstandigheden behoefte aan hebben den duur der beraad slagingen eenigszins te beperken, om vergaderingen van te „langen duur te voorkomen. Een waarborg, dat een spreker „of een fractie niet noodeloos aan banden wordt gelegd, „ligt ten eerste daarin, dat de bepaling voor ieder en voor „elke fractie gelijkelijk werkt en ten tweede in den eisch, „dat het voorstel ertoe van den voorzitter moet uitgaan. „A d. VI. Het amendement op artikel 16 heeft ten doel „de laatste alinea daarvan te laten vervallen. „Deze alinea is naar onze meening een logische schakel „tusschen het tot de orde roepen en het verwijderen van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 252