29 APRIL 1932. 253 „een raadslid uit de raadszaal volgens artikel 72 der Ge meentewet. Om deze reden wordt op behoud ervan prijs „gesteld. „A d. VII. Het zevende amendement stelt voor het eerste „lid van artikel 19 te doen vervallen. „Indien de Raad aan dit voorstel gevolg geeft, zouden er „moeilijkheden kunnen ontstaan, als bij de stemming over „personen het aantal ingeleverde briefjes niet klopt met het „aantal aanwezige leden. „Er is o.i. geen gegronde reden denkbaar, waarom een „raadslid zich bij de stemming over zaken aan een uitbrengen „van zijn stem onttrekken zou. Dit zou ook niet strooken „met de verantwoordelijkheid, die de positie meebrengt. „Bovendien kan een stem altijd worden gemotiveerd. „Ad. VIII. De heer Haaiman zou in artikel 25 „willen laten vervallen de woorden „buiten het geval van „staking der stemmen" en aan het slot van het artikel „willen toevoegen de alinea„Indien bij herstemming de „stemmen staken beslist terstond het lot". „Wat dit laatste betreftArtikel 58, lid 3 der Gemeente- „wet zegt „ingeval omtrent het benoemen, voordragen of „aanbevelen van personen de stemmen bij herstemming „staken, beslist terstond het lot". „Het is niet goed in te zien, waarom de woorden der „wet nog eens herhaald moeten worden in het Reglement. „Wat het eerste betreftUit het aangehaalde artikel der „wet blijkt, dat het geval van staken der stemmen in de wet „zelf volledig geregeld is. Aan het Reglement van Orde „blijft dus niet anders te doen over dan het regelen van de „stemmingen „buiten het geval van staking der stemmen", „wat dan ook door de gewraakte woorden wordt aangegeven. „A d. IX. Het negende en laatste amendement bedoelt „aan artikel 28 toe te voegen als slotalinea„De Raad „beslist over de gegrondheid van het aangevoerde bezwaar". „Wij meenen deze wijziging te moeten ontraden. Een „gefundeerd oordeel over de gegrondheid van de bezwaren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 253