i 29 APRIL 1932. 257 t den die hij om de haast, die er bij was niet volgens alle regelen der kunst heeft geslacht, maar eenvoudig den nek van omgedraaid. „Baas, hier zijn ze". „Zoo Flip, breng ze dan f van maar gauw weg". En de baas overtuigt zich niet eens, of jctie de jonge hanen wel zijn gedood volgens de door hem gegeven >en(je ,y voorschriften, maar is al blij, dat zonder meer met spoed waai„ aan zijn opdracht uitvoering is gegeven. Zoo ook met mijn linste negen amendementen. ■rlijke Ik geloof zelf niet, dat Burgemeester en Wethouders zelf ft het gelooven, dat ik geloof, dat het College deze zaak zelf met enten den noodigen ernst en nauwgezetheid heeft behandeld, sans Maar, wanneer het College overtuigd is, dat het concept eenig van zoo bijzondere makelij is, dan wil ik wel zeggen, dat it wel ik over een artikel, waarop ik ook een amendement heb elfde. ingediend, omdat ik dat alleszins noodig vond alhoewel dslid, ten volle overtuigd van de juistheid van mijn standpunt >chte, toch no9 het oordeel heb gevraagd van mijn door ieder toch van zeker als volkomen deskundig geacht wordende partijgenoot r ten Dr- G. van den Bergh, die zoo'n geweldig aandeel atast- heeft gehad in de jongste wijziging der Gemeentewet, en aan deze schreef mij de brief ligt vóór me „De regeling, ,ncjen zooals die bij U wordt voorgesteld, deugt niet" volkomen Vlaak in overeenstemming met de meening, welke ik was toegedaan racht en met welke instemming ik mij meer vlei dan met de botte den afwijzing van de zijde van het College van Burgemeester van en Wethouders, aadt, Zoo zijn dan mijn amendementen reeds ter dood ver- be- oordeeld vóórdat de verdediger dezer arme boosdoeners aan aakt. het woord is kunnen komen ter verdediging zijner toch zoo n bij onschuldige clienten. Want de gedweeë volgzaamheid van de meerderheid van den Bredaschen Raad kennende, bestaat Ja er natuurlijk niet het minste uitzicht op, dat verdediging rQor" mijner amendementen ook maar eenig succes zou kunnen eec|<) opleveren„Roma locuta, causa finita, Burgemeester en nkele Wethouders van Breda hebben gesproken, de zaak is uitb anen, Ik zal dan ook, behoudens een enkele uitzondering en dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 257