262 29 APRIL 1932. „Uit den aanhef van genoemden brief blijkt, dat Gedepu teerde Staten de voorgenomen korting, welke van tijdelijken „aard zal zijn, motiveeren met een beroep op de tijds omstandigheden. Afgezien hiervan komt het ons voor, dat, „waar wij ons genoopt zien tijdelijke verlaging van de „salarissen der ambtenaren en werklieden te bevorderen, „wij tegen dit voorstel geen bezwaar moeten maken. „Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen, aan ge- „noemd college te berichten, dat U zich met de voorgenomen „tijdelijke korting, zooals deze in het ontwerp-besluit is „uitgewerkt, meent te moeten vereenigen. Teneinde unifor miteit te betrachten stellen wij U mede voor, tot de Kroon „het verzoek te richten, het salaris van den Commissaris „van Politie, tijdelijk met 3°/0 te korten". 51. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om te besluiten met ingang van 1 Mei a.s. tijdelijk voor den duur van 3 jaren op de salarissen en loonen van het geheele gemeente-personeel een uniforme korting van 3°/0 toe te passen, luidende als volgt „In de wet van 18 Maart 1932, S. 104, het z.g. „Kortings- „wetje", wordt bepaald, dat in elk der jaren 1932/33, „1933/34 en 1934/35 de uitkeering, ingevolge art. 3 van de „wet van 15 Juli 1920 S. 88 uit het gemeentefonds aan „iedere gemeente te doen, wordt verminderd met 3°/0 van „het bedrag der door of vanwege het gemeentebestuur „vastgestelde loonen en wedden van het in vasten dienst „der gemeente zijnde personeel. „Het is van belang op te merken, dat deze korting niet „wordt toegepast indien „a. de gemeente Breda, niettegenstaande het totaal-bedrag „aan wedden en loonen op 1 Mei van elk der jaren „1932, 1933 en 1934 gemiddeld 3 of meer procent „lager is dan gedurende het jaar 1931 en de belastingen „op 1 Mei van elk der jaren 1932, 1933 en 1934 tot „redelijke bedragen zijn opgevoerd, er niet in slaagt de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 262