29 APRIL 1932. 263 „b. door de Kroon is verklaard, dat het gemiddeld peil der wedden en loonen van dien aard is, dat zij niet voor „verlaging in aanmerking komen en er niet in slaagt de „begrooting sluitend te maken zonder het heffen van „meer dan 40 opcenten op de gemeentefondsbelasting, „niettegenstaande de overige heffingen tot redelijke be dragen zijn opgevoerd. .begrooting sluitend te maken zonder het heffen van ,,meer dan 40 opcenten op de gemeentefondsbelasting; „Gezien de bepalingen der wet, zal deze gemeente genoegen „dienen te nemen met een verminderde uitkeering uit het „gemeentefonds öf een korting op salarissen en loonen van „gemiddeld 3 moeten toepassen, .ten einde een onvermin derde uitkeering uit het gemeentefonds te kunnen ontvangen, „tenzij de Regeering mocht oordeelen, dat de salarissen en „loonen in deze gemeente van dien aard zijn, dat zij geen ver- mindering kunnen ondergaan. „Ons college heeft zich nadat de wet, welke ook voor de „gemeente Breda financieele gevolgen heeft, in het Staatsblad „was verschenen, ernstig beraden hoe te handelen. Dienten gevolge hebben wij ons tot de Regeering gewend in verband „met het verkrijgen der verklaring bedoeld in art. 1, sub 3 der „wet van 18 Maart 1932, welke de integrale rijksuitkeering „doet behouden zonder salariskorting. Echter diende onder „het oog te worden gezien wat ons te doen stond, indien deze „verklaring niet van Regeeringswege werd verkregen. Er viel „slechts te kiezen tusschen 2 mogelijkheden, n.l. óf de sala rissen en loonen onveranderd laten en een Rijksuitkeering van „rond 35.000.missen, welk bedrag zal moeten worden „gevonden door belastingverzwaring, öf een korting van ge middeld 3 op de salarissen en loonen voorstellen. Na „ampele bespreking hebben wij gemeend aan den Raad te „moeten voorstellen om een korting van 3 op de salarissen „en loonen toe te passen. Ter motiveering van dit besluit „diene het volgende:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 263