29 APRIL 1932. 266 „opcenten op de vermogensbelasting, opcenten op de divi dend- en tantièmebelasting, opbrengst schoolgelden enz.) „en dat de uitgaven voor werkloozensteun, werkverschaffing „en armenzorg geen verhooging vragen hetgeen moeilijk „is aan te nemen dan zal reeds overgegaan dienen te „worden tot een heffing van belangrijk meer opcenten op de „gemeentefondsbelasting. Wat de belastingheffing in de ge- „meente Breda betreft, zij medegedeeld, dat de opcenten „grondbelasting en vermogensbelasting tot het maximum zijn „opgevoerd. „Voor de personeele belasting is Breda, in tegenstelling „met zeer veel andere gemeenten van haar soort, ingedeeld „in de 5e klasse, waardoor deze belasting in Breda zwaarder „dan in andere vergelijkbare gemeenten op de bevolking in „al haar geledingen rust. Bovendien zijn de opcenten op de „personeele belasting in deze gemeente zeer progressief. Ze „loopen van 80 tot 150. „De sterkte der progressie blijkt uit onderstaande tabel: Belastbare huurwaarde Totaal aantal opcenten: t/m 200.— 80 201. 400.— 90 401.— 600.— 100 601.— 700.— 110 701.— 800.— 120 v 4 O 00 900.— 130 O On 1 O O O 140 1001. en meer 150 „Zooals in andere plaatsen richt zich ook hier het oog naar „loonsverlaging, waar andere bezuinigingen van bedoelden „omvang uitgesloten moeten worden geacht. Wij meenen „eindelijk te mogen opmerken, dat hetgeen bij aanneming van „ons voorstel ten aanzien van salarissen en loonen zal worden „gekort, in het licht van de aan zoovelen gestelde eischen „bezien, niet kan worden beschouwd als een overmatige last „op de schouders van ambtenaren en werklieden gelegd; „vooral als men daarbij bedenkt, dat het niet-opleggen van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 266