276 29 APRIL 1932. voor het toepassen van een 3 -korting op de salarissen en loonen van het gemeentepersoneel. De heer SCHRAUWEN zou Burgemeester en Wethou ders de volgende vraag willen stellen: Zoudt gij, als het Kor tingswetje niet tot stand was gekomen, toch met een voorstel tot korting zijn gekomen? Spr. ziet in het Kortingswetje niet anders dan een dwangmaatregel van de Regeering om tot een algemeene verlaging van het salarispeil in den lande te komen. Spr. zal daarom tegen deze voorstellen stemmen. De heer BROOS heeft met belangstelling geluisterd naar de drie eerste Sprekers. Het standpunt van den heer Haal- m a n en zijn fractie, dat zij alleen al om principieele redenen afwijzend tegenover dit voorstel staan, is ongetwijfeld het gemakkelijkste en het aangenaamste. Spr. voor zich zou het ook veel aangenamer vinden dit te kunnen doen, doch de omstandigheden noodzaken hem een ander standpunt in te nemen. Immers de wet stelt de gemeente voor de keus, over te gaan tot het verlagen van de salarissen en loonen van het gemeentepersoneel of genoegen te nemen met een belangrijke vermindering van de Rijksuitkeering. En daar de gemeente dat bedrag niet kan missen, moet zij dit op haar personeel verhalen of het in den vorm van belasting leggen op de schou ders van 'de burgerij, waaronder velen, die nog minder draag krachtig zijn. Nu is het voor iemand, die in zijn vakorganisatie altijd werkzaam is geweest voor een behoorlijke loonregeling en gunstige dienstvoorwaarden, zeer onaangenaam om aan de verlaging van salarissen en loonen van anderen al is die verlaging dan ook maar van tijdelijken aard zijn mede werking te verleenen en daarom behoort er z.i. meer moed toe om, zooals de heer B r a n t j es, die vele jaren achtereen in een vereeniging van ambtenaren de eerste plaats heeft ingenomen, hier te verklaren, dat hij de voorgestelde salaris verlaging als noodmaatregel wil aanvaarden, dan de verkla-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 276