29 APRIL 1932. 285 autonomie der gemeenten ten goede kunnen komen? De wet werd toch uitgevoerd. Alleen de gemeente zou die verwerping 35.000 kosten, terwijl de aangetaste autonomie er geen streep mee zou vooruitgaan. Spr. begrijpt ook niet, wat het ter zake doet om nu nog de actie der R.K. organisaties, vóór de aanneming van het wets ontwerp, in het geding te brengen. Men kan haar die actie niet euvel duiden en evenmin sluit het voeren van een zoo danige actie tegen een ontwerp in, dat men het, later wet geworden, heeft te saboteeren. Tegenover het verwijt van den heer Haaiman, dat het Kortingswetje met medewerking van politieke geestverwanten der R.K. raadsleden in de Tweede Kamer is tot stand geko men, voert Spr. aan, dat door R.K. Kamerleden nog is ge tracht het verband, dat het wetsontwerp legde tusschen de rijksuitkeering en de salarissen en loonen van het gemeente- personeel, weg te nemen. Welke poging evenwel met mede werking van de Sociaal-Democraten werd verhinderd. Vervolgens zegt Spr., dat de nota van Burgemeester en Wethouders niet te kennen geeft, dat de vermogenspositie der Gemeente slecht is deze is inderdaad goed maar dat wil nog niet zeggen, dat daarom de begrootingspositie van dien aard is dat de Gemeente die 35.000 kan missen. Want hoe zou dat gat in de begrooting 1932 aangevuld kunnen worden? Daaromtrent heeft geen van de leden bevredigende aanwij zingen gegeven. De heer Haaiman heeft zooiets gezegd van belastingverhooging. Dit is zeer zeker mogelijk, maar of het wenschelijk is? In volgende jaren zal het aantal opcenten op de gemeentefondsbelasting toch al verhoogd moeten wor den en Spr. ziet niet in, waarom Breda een record zou moeten slaan in hoogen belastingdruk. Zulks zou kunnen leiden tot een uittocht van de beter-gesitueerden uit de Gemeente, het geen geenszins in het voordeel van vele ingezetenen zou zijn. Spr. weet wel, dat dit op zich geen argument voor loonsver laging mag zijn, maar hij geeft het als voorbeeld, waartoe verwerping van deze voorstellen mede zou kunnen leiden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 285