8 JUNI 1932. 307 feit, dat dit absoluut niet noodzakelijk is. Art. 90 der Gemeentewet heeft er rekening mee gehouden, dat tegelijk met een wethoudersvacature er een raadsvacature is en dan beginnen de 14 dagen, waarbinnen na het ontslag van een wethouder een nieuwe wethoudersverkiezing moet plaats hebben, pas te loopen van den dag, waarop het ter vervulling der raadsvacature benoemd lid is toegelaten, waarmede wederom niet anders dan de „onherroepelijke toelating" zal kunnen zijn bedoeldmaar zelfs al zou men het woord „toelating" letterlijk en zonder meer willen opnemen, dan nog heeft men vanaf heden 14 dagen den tijd en waar onze Raad zoo geregeld vergadert ter voorkoming van ellenlange agenda's, staat het vrijwel vast, dat binnen 14 dagen weder een vergadering van dezen Raad door U, Mijnheer de Voorzitter, zal worden bijeengeroepen en zoo noodig, wan neer wij zulks zouden willen, moet worden bijeengeroepen. Waar er dus niets is dat ons daartoe noopt, acht ik het niet alleen ongewenscht, maar ook in hooge mate onjuist, om een experiment te wagen, dat zoowel voor den Raad als voor het betrokken nieuwe lid onaangename gevolgen zou kunnen hebben. Ik meen er dus ten zeerste op te moeten aandringen de punten 3 en 4 van de agenda terug te nemen en deze aan te houden tot de volgende, binnen 14 dagen te houden bijeenkomst van den Raad. De VOORZITTER merkt op, dat de onderhavige kwestie ook in het college van Burgemeester en Wethouders in beschouwing is genomen. Men kon daar het gevoelen, thans door den heer Haaiman geuit, niet deelen. De reden tot deze snelle voorziening is gelegen in de omstandigheid, dat het college van Burgemeester en Wethouders het niet in het belang der gemeente acht, om het aantal wethouders, dat voor Breda toch al een minimum mag genoemd worden, nog eenigszins langdurig te verzwakken. Tegenover de opmerking van den heer Haaiman, dat thans wordt afgeweken van een sinds jaren gevolgde vaste gewoonte, wil Spr. opmerken, dat in de raadsvergadering van 16 Januari

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 307