8 JUNI 1932.
315
Daarop wordt in stemming gebracht de vraag,
of zal worden overgegaan tot de benoeming van
een wethouder, waarvan het resultaat blijkt te
zijn, dat 17 stemmen voor en 7 tegen zijn uit
gebracht.
Voor de heeren Crul, Broos, Kooyman, Bran
tjes, E 1 i c h, V e n k e r, Van Keep, Van Arendonk,
Schrauwen, Van der Ven, Van de Ven, Loonen,
Houben, Kuylaars, V an Mierlo, Van Buite
nen en K r a ij.
Tegen: de heeren Haaiman, Van Houten, Visser,
Van Bedaf, Meyvis, Cohen en Gruys.
Vervolgens wordt overgegaan tot stemming
ter benoeming van een wethouder.
Er worden uitgebracht 17 stemmen, waarvan 16 op den
heer B r a n t j e s en 1 op den heer P 1 e y t e.
Zoodat de heer C. L. M. Brantjes is
benoemd tot wethouder dezer gemeente.
De VOORZITTER vraagt den heer Brantjes, of hij
de benoeming wenscht te aanvaarden.
De heer BRANTJES verklaart de benoeming, met toe
stemming van H. M. de Koningin, aan te nemen. Hij zal
zijn uiterste best doen om de belangen van de gemeente
Breda te dienen. Spr. brengt dank aan den Raad voor het
vertrouwen in hem gesteld.
De VOORZITTER wenscht daarop den heer Bran
tjes geluk met zijn benoeming en verzoekt hem aan de
tafel van Burgemeester en Wethouders plaats te nemen,
aan welk verzoek door den heer Brantjes terstond
wordt voldaan.