8 JUNI 1932. 347 Wethouder VAN MIERLO merkt op, dat de hand gauw aan den ploeg is geslagen. Er is een tijd geleden een plan voor een nieuwe brug gemaakt, waarvoor het college veel gevoelde. Tenslotte waren de financiën oorzaak, dat Burge meester en Wethouders hiermee niet bij den Raad meenden te moeten komen. Om nu bij dit voorstel te spreken van weg gegooid geld, is wel te bout; een dergelijk voorstel doet het college niet. Zeer nauwkeurig is door publieke werken deze restauratie nagegaan; zij is ook behandeld in de bouwcommissie. Deze laatste heeft ook ingezien, dat het nu niet de tijd is, om met werken, welke 30.a 32.000.kosten, te komen aandragen. Met deze restauratie kan de commissie zich vol komen vereenigen. De deskundige ambtenaren van den dienst van openbare werken zijn van oordeel dat force majeure daargelaten deze restauratie deugdelijk is. Den heer Van Keep wil Spr. hetzelfde antwoorden. In het college zit geen beton-deskundige en ook niet een met brugbouw be kend. Ruggesteunend op het technisch advies, kan Spr. ad- viseeren dit werk te doen uitvoeren. Wat betreft het maken van een nieuwe brug, vraagt Spr. zich af, hoe men deze zaak moet financieren. Uit kasgeld de bouwkosten te bestrijden is niet wel te verantwoorden. Op het oogenblik is er geen uitzicht om op aannemelijke voor waarden voor langen tijd geld op te nemen. Bovendien druk ken de lasten van een dergelijke improductieve uitgave geheel en al op den gewonen dienst der begrooting en er komt geen cent in een of anderen vorm van terug. De onderbouw der brug is eveneens nauwkeurig onder zocht. Ook hierop kan worden doorgegaan, blijkens de tech nische adviezen. ont- zich Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aange nomen met 17 tegen 7 stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 347