27 JUNI 1932.
377
op
de
nadat die eerst op een afzonderlijken post werden verant
woord (Hoofdstuk VI). Zij komen thans door overboeking
tot het zelfde totaal bedrag als inkomsten voor op Hoofd
stuk VI. Voor materialeninkoop geldt hetzelfde. De Raad
ziet dus, dat overschrijding der posten hier niet de beteekenis
heeft van verhoogde uitgaaf.
Ook bij den dienst der Beplantingen zijn posten over
schreden, doch in meerdere gevallen wordt dit veroorzaakt
door de kosten van werken, waaraan de Raad zelve reeds
zijn goedkeuring heeft gehecht. De benoodigde gelden zijn
echter destijds niet dadelijk op de begrooting gebracht.
Gaarne zegt Spr. toe, dat in het vervolg zoo mogelijk nog
meer, bij elk verleend crediet een begrootingswijziging zal
worden aangeboden.
Wat betreft de post voor schoonhouden van het gemeente
huis, is gebleken, dat deze steeds van vorige begrootingen
is overgenomen, zonder dat rekening is gehouden met de
uitbreiding, welke dit gebouw de laatste jaren heeft onder
gaan, waardoor hoogere kosten voor schoonhouden niet
te vermijden bleken.
Overigens erkent Spr. dat er inderdaad zonder vooraf
gaande goedkeuring door den Raad op enkele posten meer
geld is uitgegeven dan toegestaan was. Spr. zegt toe, dat
dit in de toekomst zooveel als mogelijk is zal worden voor
komen; het geheel te vermijden zal wellicht niet mogelijk zijn.
De heer VAN DE VEN merkt op, dat hij niets zou hebben
gevraagd of opgemerkt, als deze toelichting van den Wet
houder dadelijk in de stukken was opgenomen. Een en ander
heeft Spr. echter versterkt in de overtuiging, dat deze stuk
ken niet met de noodige zorg zijn opgesteld. De opmerking
van den heer Van Buitenen over den post „schoon
maak gemeentehuis", is daarvoor trouwens het bewijs.
Nog wenscht Spr. op te merken, dat het hem niet mogelijk
was, een lijstje van zijn op- en aanmerkingen samen te stellen