27 JUNI 1932. 379 De VOORZITTER geeft, met het oog op het feit, dat deze stukken slechts kort ter lezing hebben gelegen, een korte toelichting en doet daarbij uitkomen, dat spoed ge- wenscht is, eensdeels in het belang van den adressant zelve, maar anderdeels ook in het algemeen belang, doordat deze plannen zullen medewerken tot werkverruiming in de plaat selijke bouwnijverheid. De heer HAALMAN, hoewel geen bezwaar hebbend tegen dit voorstel, acht de redactie van de voorwaarde sub 4 niet juist, aangezien deze afhankelijk wordt gemaakt van de toestemming van een derde, waarover de heer Sips dus geen zeggenschap heeft. Wethouder VAN MIERLO merkt op, dat deze voor waarden niet eenzijdig zijn ontworpen door Burgemeester en Wethouders, doch het resultaat zijn van een langdurig over leg met verschillende personen. De voorwaarde 4, door den heer Haaiman genoemd, is zonder meer duidelijk; als de eigenaar zijn toestemming niet geeft, kan de heer Sips in dat perceel geen ramen aanbrengen, en daarmede is dan aan de voorwaarde voldaan. De heer HAALMAN zou nog gaarne willen weten, of die eigenaar later, d.w.z. na bijv. eenige jaren, het aanbrengen van ramen nog van Sips kan vorderen. Wethouder VAN MIERLO beantwoordt deze vraag ontkennend. Zonder verdere bedenking wordt hierna be sloten, de gevraagde ontheffing te verleenen onder de navolgende, voorwaarden:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 379