382 27 JUNI 1932.
Rondvraag.
1. De heer HAALMAN deelt mede, dat hij te bevoeg-
der plaatse bezwaar gemaakt heeft tegen de aanwezigheid
van den heer K r a y in de vorige raadsvergadering. Aan
vankelijk had Spr. toen het plan gehad, over alle punten der
agenda stemming te vragen, ten einde te kunnen uitmaken, in
hoeverre de stem van den heer K r a y invloed op de te nemen
beslissing zou hebben gehad. Ook in deze vergadering had
Spr. dat kunnen doen. Uit welwillendheid tegenover den
Raad heeft Spr. daarvan echter toen en nu afgezien.
De VOORZITTER merkt op, dat iedereen het voor de
hand liggende van dit standpunt zal inzien.
2. De VOORZITTER wil deze gelegenheid waarnemen,
om den leden een vraag te stellen. Door bijzondere omstan
digheden is deze vergadering uitgeschreven in de morgen
uren. Tot zijn genoegen heeft Spr. geconstateerd, dat vrijwel
alle leden aanwezig zijn. Daarom zou Spr. het op prijs stellen
te mogen vernemen, of dit morgenuur den Raad ook voor
volgende vergaderingen past.
Uit de protesten, die van meerdere zijden worden ver
nomen, blijkt echter duidelijk, dat men in 't vervolg liever
niet 's morgens vergadert.
Alsnu sluit de VOORZITTER de vergadering.