38
9 FEBRUARI 1932.
dat, als Burgemeester en Wethouders geen uitbreiding wen-
schen te geven aan de verlichting van particuliere wegen,
dit meer zijn oorzaak vindt in de vrees een precedent te
zullen scheppen dan in het bezwaar, dat de kosten van de
openbare verlichting daardoor zouden worden opgevoerd.
Mijns inziens bestaat er echter geen grond voor die vrees
en wel om de doodeenvoudige reden, dat dit precedent al is
gesteld, daar er aan het Kerkpad ook twee lantaarns staan,
één vóór perceel nummer 2 en één vóór nummer 16, waarvan
die vóór nummer 2 staat den geheelen nacht doorbrandt, ter
wijl die vóór nummer 16 's nachts om 12 uur wordt gedoofd.
Hierbij komt nog, dat, hoewel het Kerkpad ook een particu
liere weg is, daar ongeveer een jaar geleden van gemeente
wege de lantaarn vóór nummer 16 is geplaatst. Op dezen
grond kan er dus geen bezwaar bestaan, het verzoek van de
bewoners van de Tuinbouwlaan in te willigen.
Wethouder ESBACH zegt, dat er in deze absoluut geen
sprake kan zijn van het innemen van een stug en halsstarrig
standpunt. Voor het lichtverbruik heeft geen betaling plaats,
ondanks het feit, dat de lantaarns op particulier terrein staan.
Burgemeester en Wethouders nemen dus wat dat betreft
een zeer coulante houding aan, maar men moet niet het
onderste uit de kan willen hebben. Nu hebben de heeren
K o o ij m a n en Broos in dit verband gewezen op de ver
lichting van het Kerkpad. Spr. kan daarop antwoorden, dat
ieder geval op zichzelf bekeken moet worden en dat hij
momenteel niet weet wat aanleiding heeft gegeven tot het
plaatsen van een lantaarn op het Kerkpad. Zeker is, dat dit
geval geen aanleiding zou kunnen zijn om een besluit te
nemen, dat op zichzelf onjuist is. Wenscht men echter een
consequente doorvoering van het beginsel, dan zal voortaan
ook de lantaarn aan het Kerkpad te middernacht worden
gedoofd.
De VOORZITTER merkt nog op, dat, als men verlichting