1 AUGUSTUS 1932. „Op deze basis werd een oplossing gezocht en mocht het „gelukken de zaak tot een gunstig einde te brengen. „Thans verzoekt de heer Kessels restitutie van de door „hem gemaakte kosten wegens rechtskundigen bijstand ten „bedrage van 12.65. „Adressant beroept zich hierbij op de billijkheid en op „waardeering voor de door hem gedurende 28 jaren belan geloos als brandmeester en opperbrandmeester aan de ge- „meente bewezen diensten. „Hoewel wij gaarne de verdiensten van den heer Kes- „s e 1 s erkennen, kan hierin, evenmin als in de billijkheid een „motief gevonden worden voor de inwilliging van het ver- „zoek. Alleen het antwoord op de vraag, of de heer Kes- „s e 1 s eenig recht op de terugbetaling van gemeld bedrag „kan doen gelden, mag in deze beslissend zijn. Waar dit „antwoord ontkennend moet luiden, hebben wij de eer U „voor te stellen afwijzend op het verzoek te beschikken." De heer VAN DE VEN vindt, dat het prae-advies niet den juisten weg aangeeft, welke bewandeld moet worden om deze zaak tot een goed einde te brengen. Bij afwezigheid van den heer Kessels is diens functie indertijd waargenomen door den adjunct-opperbrandmeester, den heer Van Dongen. De vraag is nu: Wie is er verantwoordelijk in zoo'n geval? Spr. moet te dien opzichte met Burgemeester en Wethouders van meening verschillen en op die vraag ant woorden: ieder moet voor zijn eigen beheer verantwoordelijk worden gesteld. De adjunct-opperbrandmeester is dus verant woordelijk over het tijdvak, waarin hij het beheer heeft ge voerd over de voorschotkas. Dit is ook de meening van den rechtskundigen raadsman der Gemeente. Wat hebben Burge meester en Wethouders echter gedaan? Zij hebben een hoop herrie gemaakt, den heer Kessels een brief geschreven, waarin zij hem verantwoordelijk stelden voor het beheer, door den heer Van Dongen gevoerd, en hem zoodoende op kosten gejaagd. Nu dit achteraf gebleken is een onrechtmatige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 405