u 1 AUGUSTUS 1932. 411 De heer BROOS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. De Belangenvereeniging „Belcrumkwartier en omgeving" heeft in een adres aan den Raad een negental punten ge noemd, ten opzichte waarvan zij verzoekt van gemeentewege verbeteringen aan te brengen. Nu zijn er van deze negen punten een zestal, waarmede ik mij, wat het daarop uitge bracht prae-advies van Burgemeester en Wethouders betreft, wel kan vereenigen, terwijl ik over de andere punten gaarne een enkel woord zou willen zeggen. Zoo wordt in punt 2 van het adres gevraagd om maat regelen te nemen ter bevordering van een veilig verkeer over den overweg aan de Terheijdenstraat. Burgemeester en Wethouders stellen ter verbetering hiervan voor, het ophalen van eenige verzakte trottoirbanden aan de zijde van de Ter heijdenstraat en het aanleggen van een paar meter trottoir vóór den kleinen slagboom aan de zijde van den Terheijden- scheweg, ten einde daardoor het veilig verkeer voor voet gangers over dien overweg te bevorderen. Mijnheer de Voorzitter. Het is haast onbegrijpelijk, dat daar niet meer ongelukken gebeuren, als men ziet vooral even vóór en na de schooltijden hoe, nadat die overweg eenige minuten gesloten is geweest, voetgangers, wiel- en motor-rijders zich door en tegen elkaar in bewegen. Mogelijk is door het grootere gevaar elkeen meer op eigen veiligheid bedacht, waardoor ongelukken worden voorkomen, doch m.i. zou, door den weg tusschen die kleine slagboomen aan de West zijde iets meer te bestraten, de veiligheid kunnen worden verhoogd, al zal dan met deze verbetering nog wel geen nor male toestand aan dien overweg worden verkregen. Bij het derde punt wordt verzocht het aanleggen van een gescheiden fietspad en wandeltrottoir vanaf voornoemden overweg langs de afheining der Ned. Spoorwegen tot aan de Speelhuislaan. Hierop antwoorden Burgemeester en Wet houders, dat dit weggedeelte eigendom is van de Ned. Spoor wegen en dat het bij den voorgenomen ombouw van het spoor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 411