436
1 AUGUSTUS 1932.
Raad voorstellen tot financieelen steun te doen, indien dat
noodig mocht blijken. Besloten werd, nog even af te wachten,
in hoever het comité, dat inmiddels uit de verschillende groe
pen der burgerij gevormd was, er in zou slagen om de vak
ontwikkeling en den handenarbeid der jeugdige werkloozen
te bevorderen. Dat comité is daarin blijkbaar niet geslaagd.
Spr. zal niet, zooals de heer Van Houten, treden in wat
daarvan de oorzaak is geweest, daar zulks geheel buiten den
Raad om gaat. De heeren Me ij vis en De Jong zijn kort
daarop op Spr.'s verzoek bij hem geweest om eens te praten
en hebben naar aanleiding van dit onderhoud in April een
begrooting van kosten ingezonden. Burgemeester en Wet
houders hebben zich toen direct tot den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken gewend om een Rijksbijdrage in de
eventueel te verleenen subsidie. Het antwoord van den Mi
nister dateert van 4 Mei en daaruit blijkt, dat hij alleen bereid
is voor ontwikkelingsdoeleinden een bijdrage toe te kennen.
Dit heeft Spr. den 9den Mei aan den heer D e J o n g bericht
en tevens gemeld, dat Burgemeester en Wethouders zich bij
die opvatting aansloten. Daarna is eerst op 1 Juni een sub
sidie-aanvraag gevolgd voor een lasch-cursus. En nu is er
toch alleszins reden voor Burgemeester en Wethouders om
de Commissie omtrent dien cursus vragen te stellen, vooral
daar het bekend is, dat firma's van naam, ter bevordering der
afname van laschapparaten, gratis de gelegenheid openen om
onderricht in het lasschen te ontvangen en bovendien omdat
aan de Ambachtsschool bereids cursussen in het autogeen-
lasschen worden gegeven, zoodat nagegaan behoort te wor
den, of niet beter daarvan gebruik ware te maken,
Spr. meent hiermede in het kort te hebben aangetoond, dat
er geen sprake kan zijn van een andere behandeling der
socialistische commissie of van een traineeren met haar adres
sen, Burgemeester en Wethouders zijn te allen tijde bereid
om ook voor haar subsidie aan den Minister te vragen
zooals zij dat ook in April van dit jaar hebben gedaan voor
haar ontwikkelings- en ontspanningswerk als zij maar
gegevens krijgen, want daarop stuit de voortgang van de