1 AUGUSTUS 1932. VJ 437
geheele zaak af. Het is toch redelijkerwijze niet te verlangen,
dat subsidie wordt gegeven enkel op de mededeeling, dat men
een cursus wil openen. Was bedoelde Commissie op dezelfde
practische wijze te werk gegaan als „De Jonge Werkman",
dan hadden Burgemeester en Wethouders ook reeds een
voorstel tot subsidieering van haar werk aan den Raad ge
daan.
De VOORZITTER heeft aan de woorden van den heer
Van Buitenen weinig toe te voegen. Er kan inderdaad
geen sprake van zijn, dat de Socialisten door Burgemeester
en Wethouders in deze anders behandeld zijn dan de Katho
lieken; zij zijn altijd behoorlijk bejegend, getuige de subsidiee
ring van de ontwikkelingscursussen voor ouderen, waarbij zij
toch ook op gelijken voet zijn behandeld geworden.
Spr. heeft zelf het werk van „De Jonge Werkman" in
oogenschouw genomen. De lokalen zijn goed ingericht. Hij
heeft de bijgehouden lijsten van werkuren enz. gezien, waar
uit hij den indruk heeft gekregen, dat de zaak consciëntieus
in elkaar is gezet, kortom het is een zaak die marcheert. De
verschafte gegevens waren van dien aard, dat Burgemeester
en Wethouders daarop een voorstel konden baseeren. Goede
gegevens en persoonlijke kennismaking met iets dat bestaat
geven meer dan honderd adressen en prae-adviezen over iets
waarvan niets te bespeuren valt. Zooals de heer Van Bui
tenen reeds heeft medegedeeld, hebben Burgemeester en
Wethouders de Commissie uit den Bredaschen Bestuurders-
bond om inlichtingen gevraagd; zij wachten dus op meer af
doende mededeeling van de plannen. Wat den laschcursus
betreft, kan men Burgemeester en Wethouders toch niet
euvel duiden, dat zij er zich eerst van overtuigen willen, dat
het onderwijs is, waarmede men iets bereikt en of het gegeven
wordt aan daarvoor geschikte personen; men kan bij wijze
van spreken wel kleermakers aan het lasschen willen zetten.
Het is merkwaardig, dat Burgemeester en Wethouders geen
antwoord op hun duidelijke vragen ontvangen.