438
1 AUGUSTUS 1932.
Men ziet hieruit, dat de woordenvloed van den heer Haal-
m a n in het niet verzinkt bij de nuchtere werkelijkheid. Als
de Commissie met daden komt, dan zullen Burgemeester en
Wethouders subsidieering bevorderen.
De heer HAALMAN moet zeggen, dat hij min of meer
versteld staat van de gemakkelijkheid, waarmede Burgemees
ter en Wethouders zich van deze zaak trachten af te maken.
Zij doen alsof er van socialistische zijde alleen gepraat is en
niets gedaan, en van Katholieken kant alleen daden gesteld
zijn, terwijl het juist andersom is. Men heeft zich, zegt Spr.,
dezerzijds al geruimen tijd opofferingen getroost om de jeug
dige werkloozen bezig te houden en heeft daarvoor slechts
150,subsidie gevraagd. Op dat verzoek heeft de Com
missie nog steeds geen bescheid gekregen. Nu wordt gezegd:
Als U dezelfde gegevens verstrekt als „De Jonge Werkman",
dan zullen wij U op dezelfde wijze behandelen. In beide
adressen staan evenwel dezelfde gegevens. Spr. zou Burge
meester en Wethouders weieens willen vragen: Heeft U „De
Jonge Werkman" dezelfde vragen gesteld als aan ons? Zoo
niet, waarom niet? Is dat op gelijken voet behandelen? Het
antwoord op die vragen is bijzonder gemakkelijk te geven.
Aan ons wordt niet gevraagd, of er gevaar bestaat, dat ons
werk zal stranden, neen, als het eigen zaakje maar loopt, dan
is het goed!
De VOORZITTER: Zegt U nu eerst eens, wat gesub
sidieerd moet worden.
De heer HAALMAN: Dat staat toch in ons adres! Het
is belachelijk, de opmerking te maken: Men kan wel kleer
makers aan het lasschen willen zetten. Wij zijn geen idioten!
De zaak draait bij ons evengoed als bij „De Jonge Werk
man". Ook gaat het niet aan, te schermen met het aantal
ingeschrevenen voor het ontwikkelingswerk dier organisatie.
Wees liever loyaal en neem een zelfde standpunt tegenover
ons in als tegenover „De Jonge Werkman". Zeg ons: Indien